Elke man gaf haar een schok,
zo schuchter was ze en zo bang
en ze droeg een minirok van anderhalve meter lang.
Eens kwam een vrijer bij haar aan,
die liet ze in z'n hempie staan.
Hij brulde: 'schat ik houd van jou!'
'Kom nou eens hier, doe niet zo flauw.'
Maar Mien zat in haar nachtpon achter de rododendron.
Alwaar hij haar niet vinden kon,
zomaar weg, zonder pardon.
Heef u haar soms gezien misschien?
Mien, waar zit je, hoehoe Mien.
Maar Mien zat in haar nachtpon achter de rododendron.
Hij was uitgekookt genoeg,
hij groef een valkuil voor haar deur,
waarin hij haar ten huwelijk vroeg,
in maneschijn en rozengeur.
En voor het altaar met zijn bruid,
klonk eindelijk zijn jawoord luid.
Het hare was niet te verstaan
ze was er stil vandoor gegaan.
Maar Mien zat in haar trouwjapon achter de rododendron.
Alwaar hij haar niet vinden kon,
zomaar weg, zonder pardon.
Heef u haar soms gezien misschien?
Mien, waar zit je, hoehoe Mien.
Maar Mien zat in haar trouwjapon achter de rododendron.
Maar hij vond haar alweer gauw,
en toen hij haar had thuis gebracht,
zei hij: 'schat je bent mijn vrouw,
dit wordt onze huwelijksnacht.'
Maar bij het bed schrok ze zich dood,
haar huwelijkspartner die stond bloot,
verwachtingsvol lag hij in bed.
Maar Mien schoot heen als een raket.
Maar Mien zat zonder nachtpon achter de rododendron.
Alwaar hij haar niet vinden kon,
zomaar weg, zonder pardon.
Heef u haar soms gezien misschien?
Mien, waar zit je, hoehoe Mien.
Maar Mien zat zonder nachtpon achter de rododendron.
Achter de rododendron
Achter de rododendron
Mien, hoehoe
zo schuchter was ze en zo bang
en ze droeg een minirok van anderhalve meter lang.
Eens kwam een vrijer bij haar aan,
die liet ze in z'n hempie staan.
Hij brulde: 'schat ik houd van jou!'
'Kom nou eens hier, doe niet zo flauw.'
Maar Mien zat in haar nachtpon achter de rododendron.
Alwaar hij haar niet vinden kon,
zomaar weg, zonder pardon.
Heef u haar soms gezien misschien?
Mien, waar zit je, hoehoe Mien.
Maar Mien zat in haar nachtpon achter de rododendron.
Hij was uitgekookt genoeg,
hij groef een valkuil voor haar deur,
waarin hij haar ten huwelijk vroeg,
in maneschijn en rozengeur.
En voor het altaar met zijn bruid,
klonk eindelijk zijn jawoord luid.
Het hare was niet te verstaan
ze was er stil vandoor gegaan.
Maar Mien zat in haar trouwjapon achter de rododendron.
Alwaar hij haar niet vinden kon,
zomaar weg, zonder pardon.
Heef u haar soms gezien misschien?
Mien, waar zit je, hoehoe Mien.
Maar Mien zat in haar trouwjapon achter de rododendron.
Maar hij vond haar alweer gauw,
en toen hij haar had thuis gebracht,
zei hij: 'schat je bent mijn vrouw,
dit wordt onze huwelijksnacht.'
Maar bij het bed schrok ze zich dood,
haar huwelijkspartner die stond bloot,
verwachtingsvol lag hij in bed.
Maar Mien schoot heen als een raket.
Maar Mien zat zonder nachtpon achter de rododendron.
Alwaar hij haar niet vinden kon,
zomaar weg, zonder pardon.
Heef u haar soms gezien misschien?
Mien, waar zit je, hoehoe Mien.
Maar Mien zat zonder nachtpon achter de rododendron.
Achter de rododendron
Achter de rododendron
Mien, hoehoe