- - (Intro) - -
Ik bestel nog even 'n rondje,
m'n beste vriend, dat is nu m'n glas.
Ik vertel al m'n verhalen,
over de pijn en hoe mooi het met je was.
De ruzies, ik kon er niet meer tegen,
elke dag zo donker en zwaar.
We konden 't geluk niet meer delen,
we werden vreemden, we haten nu elkaar.
Ik ben kapot, kapot van binnen,
wat zo mooi was, is over en voorbij.
Wat over blijft zijn herinneringen,
aan die goeie ouwe tijd.
Ik ben kapot, kapot van binnen,
m'n hele leven is 'n zinloos bestaan.
Ik hoop dat hier heel diep van binnen,
de liefde het wint van de traan.
Het café, we kwamen er vaak samen,
het is voor mij, al weken m'n thuis.
Ik voel de vriendschap en de warmte,
die ik al maanden, miste in ons huis.
Die kilte, ik kon er niet meer tegen,
elke traan, was er één te veel.
We hielden toch zoveel van 't leven,
verloren jaren, het was 'n luchtkasteel.
Ik ben kapot, kapot van binnen,
wat zo mooi was, is over en voorbij.
Wat over blijft zijn herinneringen,
aan die goeie ouwe tijd.
Ik ben kapot, kapot van binnen,
m'n hele leven is 'n zinloos bestaan.
Ik hoop dat hier heel diep van binnen,
de liefde het wint van de traan.
Ik ben kapot, kapot van binnen,
wat zo mooi was, is over en voorbij.
Wat over blijft zijn herinneringen,
aan die goeie ouwe tijd.
Ik ben kapot, kapot van binnen,
m'n hele leven is 'n zinloos bestaan.
Ik hoop dat hier heel diep van binnen,
de liefde het wint van de traan.
_ _ _ _
Ik bestel nog even 'n rondje,
m'n beste vriend, dat is nu m'n glas.
Ik vertel al m'n verhalen,
over de pijn en hoe mooi het met je was.
De ruzies, ik kon er niet meer tegen,
elke dag zo donker en zwaar.
We konden 't geluk niet meer delen,
we werden vreemden, we haten nu elkaar.
Ik ben kapot, kapot van binnen,
wat zo mooi was, is over en voorbij.
Wat over blijft zijn herinneringen,
aan die goeie ouwe tijd.
Ik ben kapot, kapot van binnen,
m'n hele leven is 'n zinloos bestaan.
Ik hoop dat hier heel diep van binnen,
de liefde het wint van de traan.
Het café, we kwamen er vaak samen,
het is voor mij, al weken m'n thuis.
Ik voel de vriendschap en de warmte,
die ik al maanden, miste in ons huis.
Die kilte, ik kon er niet meer tegen,
elke traan, was er één te veel.
We hielden toch zoveel van 't leven,
verloren jaren, het was 'n luchtkasteel.
Ik ben kapot, kapot van binnen,
wat zo mooi was, is over en voorbij.
Wat over blijft zijn herinneringen,
aan die goeie ouwe tijd.
Ik ben kapot, kapot van binnen,
m'n hele leven is 'n zinloos bestaan.
Ik hoop dat hier heel diep van binnen,
de liefde het wint van de traan.
Ik ben kapot, kapot van binnen,
wat zo mooi was, is over en voorbij.
Wat over blijft zijn herinneringen,
aan die goeie ouwe tijd.
Ik ben kapot, kapot van binnen,
m'n hele leven is 'n zinloos bestaan.
Ik hoop dat hier heel diep van binnen,
de liefde het wint van de traan.
_ _ _ _