Er was een tijd voor ik jou kende
dat ik leeg maar vol ellende
vloekend op de hele bende
in een kroeg te wachten zat
tot het meisje van mijn dromen
op een dag voorbij zou komen.
En ik liet mijn tranen stromen
als ik weer een kater had.
En dat mijn geliefde vrienden
waarmee ik de muzen diende
en geen rooie cent verdiende
ook al had ik nee gezegd
's avonds aan kwamen gelopen
om een praatje aan te knopen
en dan 's morgens straal bezopen
op de stoep werden gelegd.
Er was een tijd dat ik het meeste
te vertellen had op feesten
waar ik met verlichte geesten
vaak de politiek besprak.
Waarin wij ons nooit vergisten,
mensen die het beter wisten,
waren allemaal fascisten
die het aan verstand ontbrak.
Toen ik naar mijn navel staarde
en mij communist verklaarde
en met alle andere baarden
op de bom te wachten zat.
Toen die maar niet wilde vallen
hoorde men al spoedig lallen
en we lagen met zijn allen
wereldvredig op de mat.
In die tijd kon ik de vrouwen
met een kennersoog beschouwen
en ik wilde nimmer trouwen,
want dat kwam me niet van pas.
'k Wilde enkel samenwonen
met een zwartgeklede schone
om de burgerij te tonen
hoe ruimdenkend ik wel was.
Maar het was niet te vermijden
dat ik eenzaam was bij tijden
zodat ik vertwijfeld vrijde
met een meisje van ballet.
Welke schoonheid snel verdorde
's morgens bij het wakker worden
met de peuken op de borden
en de kruimels in het bed.
Op een dag kwam ik jou tegen,
lief en klein en zo verlegen,
druipend in de lenteregen
in de grote vreemde stad.
Jij wist niets van provoceren
en je wilde me bekeren
en ik liet me alles leren
als ik maar jouw liefde had.
Nu zit ik de krant te lezen
en een burgerman te wezen.
'k Hoef geen honger meer te vrezen
maar toch denk ik soms met spijt
aan de tijd voor ik jou kende,
aan de vrolijke ellende,
aan de artistieke bende
van de goede oude tijd
dat ik leeg maar vol ellende
vloekend op de hele bende
in een kroeg te wachten zat
tot het meisje van mijn dromen
op een dag voorbij zou komen.
En ik liet mijn tranen stromen
als ik weer een kater had.
En dat mijn geliefde vrienden
waarmee ik de muzen diende
en geen rooie cent verdiende
ook al had ik nee gezegd
's avonds aan kwamen gelopen
om een praatje aan te knopen
en dan 's morgens straal bezopen
op de stoep werden gelegd.
Er was een tijd dat ik het meeste
te vertellen had op feesten
waar ik met verlichte geesten
vaak de politiek besprak.
Waarin wij ons nooit vergisten,
mensen die het beter wisten,
waren allemaal fascisten
die het aan verstand ontbrak.
Toen ik naar mijn navel staarde
en mij communist verklaarde
en met alle andere baarden
op de bom te wachten zat.
Toen die maar niet wilde vallen
hoorde men al spoedig lallen
en we lagen met zijn allen
wereldvredig op de mat.
In die tijd kon ik de vrouwen
met een kennersoog beschouwen
en ik wilde nimmer trouwen,
want dat kwam me niet van pas.
'k Wilde enkel samenwonen
met een zwartgeklede schone
om de burgerij te tonen
hoe ruimdenkend ik wel was.
Maar het was niet te vermijden
dat ik eenzaam was bij tijden
zodat ik vertwijfeld vrijde
met een meisje van ballet.
Welke schoonheid snel verdorde
's morgens bij het wakker worden
met de peuken op de borden
en de kruimels in het bed.
Op een dag kwam ik jou tegen,
lief en klein en zo verlegen,
druipend in de lenteregen
in de grote vreemde stad.
Jij wist niets van provoceren
en je wilde me bekeren
en ik liet me alles leren
als ik maar jouw liefde had.
Nu zit ik de krant te lezen
en een burgerman te wezen.
'k Hoef geen honger meer te vrezen
maar toch denk ik soms met spijt
aan de tijd voor ik jou kende,
aan de vrolijke ellende,
aan de artistieke bende
van de goede oude tijd