Ogen van moeder, blijven 'n licht in de nacht.
Ogen van moeder, geven je altijd weer kracht.
Al ben je ook mijlen, bij moeder vandaan.
De blik van haar ogen, kan niemand weerstaan.
Ogen van moeder, kijken je overal aan.
Vol branie vertrekt, er 'n jongen naar zee.
En zwaait lachend naar t'volk, aan de wal.
Maar het beeld van twee ogen, draagt hij met zich mee.
Twee ogen ziet hij overal.
Ogen van moeder, blijven 'n licht in de nacht.
Ogen van moeder, geven je altijd weer kracht.
Al ben je ook mijlen, bij moeder vandaan.
De blik van haar ogen, kan niemand weerstaan.
Ogen van moeder, kijken je overal aan.
Wanneer zij voorgoed, van je weg is gegaan.
Is 't toch, of je haar dikwijls nog ziet.
Ze kijken je vaak, in gedachten nog aan.
Haar ogen, nu vol van verdriet.
Ogen van moeder, blijven 'n licht in de nacht.
Ogen van moeder, geven je altijd weer kracht.
Al ben je ook mijlen, bij moeder vandaan.
De blik van haar ogen, kan niemand weerstaan.
Ogen van moeder, kijken je overal aan.
Ogen van moeder, geven je altijd weer kracht.
Al ben je ook mijlen, bij moeder vandaan.
De blik van haar ogen, kan niemand weerstaan.
Ogen van moeder, kijken je overal aan.
Vol branie vertrekt, er 'n jongen naar zee.
En zwaait lachend naar t'volk, aan de wal.
Maar het beeld van twee ogen, draagt hij met zich mee.
Twee ogen ziet hij overal.
Ogen van moeder, blijven 'n licht in de nacht.
Ogen van moeder, geven je altijd weer kracht.
Al ben je ook mijlen, bij moeder vandaan.
De blik van haar ogen, kan niemand weerstaan.
Ogen van moeder, kijken je overal aan.
Wanneer zij voorgoed, van je weg is gegaan.
Is 't toch, of je haar dikwijls nog ziet.
Ze kijken je vaak, in gedachten nog aan.
Haar ogen, nu vol van verdriet.
Ogen van moeder, blijven 'n licht in de nacht.
Ogen van moeder, geven je altijd weer kracht.
Al ben je ook mijlen, bij moeder vandaan.
De blik van haar ogen, kan niemand weerstaan.
Ogen van moeder, kijken je overal aan.