In het park, in de stad.
Koop ik ijsjes en patat.
Dan geniet ik van hun lach.
Zondag is een korte dag.
In dat kleine stukje bos.
Even diefje met verlos.
Want de dag die gaat zo vlug.
Straks gaan ze naar huis terug.
Vraag me niet hoe ik me voel.
's Avonds in die vreemde stoel.
In die kamer zo alleen.
En die rotzooi om me heen.
Dan verlang ik zo naar hen.
Waar ik toch een deel van ben.
't Is voor even maar.
We zijn weer bij elkaar.
Zondag om een uur of tien.
Dan mag ik even de kinderen zien.
Dat is alles wat mij overbleef.
Na die brief die jij me gisteren schreef.
Zondag, om een uur of tien.
Dan mag ik even de kinderen zien.
Elke dag duurt te lang voor mij.
Maar de zondag gaat zo voorbij.
Zondag om een uur of tien.
Dan mag ik even de kinderen zien.
Dat is alles wat mij overbleef.
Na die brief die jij me gisteren schreef.
Zondag, om een uur of tien.
Dan mag ik even de kinderen zien.
Elke dag duurt te lang voor mij.
Maar zondag is zo voorbij.
Koop ik ijsjes en patat.
Dan geniet ik van hun lach.
Zondag is een korte dag.
In dat kleine stukje bos.
Even diefje met verlos.
Want de dag die gaat zo vlug.
Straks gaan ze naar huis terug.
Vraag me niet hoe ik me voel.
's Avonds in die vreemde stoel.
In die kamer zo alleen.
En die rotzooi om me heen.
Dan verlang ik zo naar hen.
Waar ik toch een deel van ben.
't Is voor even maar.
We zijn weer bij elkaar.
Zondag om een uur of tien.
Dan mag ik even de kinderen zien.
Dat is alles wat mij overbleef.
Na die brief die jij me gisteren schreef.
Zondag, om een uur of tien.
Dan mag ik even de kinderen zien.
Elke dag duurt te lang voor mij.
Maar de zondag gaat zo voorbij.
Zondag om een uur of tien.
Dan mag ik even de kinderen zien.
Dat is alles wat mij overbleef.
Na die brief die jij me gisteren schreef.
Zondag, om een uur of tien.
Dan mag ik even de kinderen zien.
Elke dag duurt te lang voor mij.
Maar zondag is zo voorbij.