Daar heb je het stukje, de zigeunermeid,
De éne echte parel in de harde strijd
Sara met de heupen, draaiend als een tol
Sara met je borstjes, je brengt mijn hoofd op hol.
Sara, als ik vragen mag, blijf heel dicht bij mij,
Je bent het zachtste bed in deze woestenij.
Sara, oh, Sara
Moeders oude handen heb ik lang niet meer zien beven,
Er is het huis, er is de tuin, er bloeien bloemen in de tuin,
Het is er rustig, Sara, heel rustig, Sara, om te leven.
Sara, de kroeg hier, is niet altijd mild
Ik weet hoe dat de borrel het woeste lichaam stilt
Het vallen en het opstaan, het braken in de morgen
Wie is er nog nuchter, wie zal er voor me zorgen.
Ik ken de kroeg, de vuile, vieze mannen,
De wijven met hun dom gepraat en met hun duizend plannen
Sara, oh, Sara
Moeders oude handen heb ik lang niet meer zien beven,
Er is het huis, er is de tuin, er bloeien bloemen in de tuin,
Het is er rustig, Sara, heel rustig, Sara, om te leven.
De stad is overvol met schooiers en kornuiten,
Ik ken ze allemaal, ze breken eigen ruiten
Ik ken er Geile Jean, ik ken er Lichte Lilly,
Hugo met een anders vrouw, de wulpse rosse Sally.
Ik ken zij, die zich dagelijks aan de bron der liefde laven,
Maar ik vrees dat geen van allen rustig wordt begraven, Sarah.
Sara, oh, Sara
Moeders oude handen heb ik lang niet meer zien beven,
Er is het huis, er is de tuin, er bloeien bloemen in de tuin,
Het is er rustig, Sara, heel rustig, Sara, om te leven.
De éne echte parel in de harde strijd
Sara met de heupen, draaiend als een tol
Sara met je borstjes, je brengt mijn hoofd op hol.
Sara, als ik vragen mag, blijf heel dicht bij mij,
Je bent het zachtste bed in deze woestenij.
Sara, oh, Sara
Moeders oude handen heb ik lang niet meer zien beven,
Er is het huis, er is de tuin, er bloeien bloemen in de tuin,
Het is er rustig, Sara, heel rustig, Sara, om te leven.
Sara, de kroeg hier, is niet altijd mild
Ik weet hoe dat de borrel het woeste lichaam stilt
Het vallen en het opstaan, het braken in de morgen
Wie is er nog nuchter, wie zal er voor me zorgen.
Ik ken de kroeg, de vuile, vieze mannen,
De wijven met hun dom gepraat en met hun duizend plannen
Sara, oh, Sara
Moeders oude handen heb ik lang niet meer zien beven,
Er is het huis, er is de tuin, er bloeien bloemen in de tuin,
Het is er rustig, Sara, heel rustig, Sara, om te leven.
De stad is overvol met schooiers en kornuiten,
Ik ken ze allemaal, ze breken eigen ruiten
Ik ken er Geile Jean, ik ken er Lichte Lilly,
Hugo met een anders vrouw, de wulpse rosse Sally.
Ik ken zij, die zich dagelijks aan de bron der liefde laven,
Maar ik vrees dat geen van allen rustig wordt begraven, Sarah.
Sara, oh, Sara
Moeders oude handen heb ik lang niet meer zien beven,
Er is het huis, er is de tuin, er bloeien bloemen in de tuin,
Het is er rustig, Sara, heel rustig, Sara, om te leven.