Waar ben je gebleven? Waar ging je naar toe?
Ik heb nog geschreven, maar nu ben ik zo moe.
'k had mij begraven, ik was alles kwijt,
Mijn veilige haven, mijn vrede, mijn strijd.
Waar is de zon, die mij zal verwarmen?
Waar zijn jouw armen en waar is de bron?
Waar is het licht dat eindelijk zal schijnen,
Dat de kou doet verdwijnen?
Ik zoek jouw gezicht.
De pijn is verdwenen, maar de kilte die blijft.
Ik wacht op dat ene, dat de stilte verdrijft.
Ik wacht op een teken, een stem of een woord,
Die dit zal doorbreken als jij me maar hoort.
Maar waar is de zon, die mij zal verwarmen?
Waar zijn jouw armen en waar is de bron?
Waar is het licht dat eindelijk zal schijnen,
Dat de kou doet verdwijnen?
Ik zoek jouw gezicht.
En plotseling was jij daar, ik zag je weer gaan.
Ik ging nog opzij, maar jij bleef naast mij staan.
Jij bleef naast mij lopen, je ging weer mee naar huis.
Mijn hart ging weer open, ik voel mij weer thuis.
Jij bent de zon, die mij zal verwarmen,
Jouw sterke armen, die vormen mijn bron,
Jij bent het licht dat nu weer zal schijnen,
Dat de kou doet verdwijnen.
Ik zie jouw gezicht.
Ik heb nog geschreven, maar nu ben ik zo moe.
'k had mij begraven, ik was alles kwijt,
Mijn veilige haven, mijn vrede, mijn strijd.
Waar is de zon, die mij zal verwarmen?
Waar zijn jouw armen en waar is de bron?
Waar is het licht dat eindelijk zal schijnen,
Dat de kou doet verdwijnen?
Ik zoek jouw gezicht.
De pijn is verdwenen, maar de kilte die blijft.
Ik wacht op dat ene, dat de stilte verdrijft.
Ik wacht op een teken, een stem of een woord,
Die dit zal doorbreken als jij me maar hoort.
Maar waar is de zon, die mij zal verwarmen?
Waar zijn jouw armen en waar is de bron?
Waar is het licht dat eindelijk zal schijnen,
Dat de kou doet verdwijnen?
Ik zoek jouw gezicht.
En plotseling was jij daar, ik zag je weer gaan.
Ik ging nog opzij, maar jij bleef naast mij staan.
Jij bleef naast mij lopen, je ging weer mee naar huis.
Mijn hart ging weer open, ik voel mij weer thuis.
Jij bent de zon, die mij zal verwarmen,
Jouw sterke armen, die vormen mijn bron,
Jij bent het licht dat nu weer zal schijnen,
Dat de kou doet verdwijnen.
Ik zie jouw gezicht.