Ik rijd zo dolgraag in m'n truck
bij dag en ook bij nacht.
Toen kreeg ik van m'n baas opeens
een hele rare vracht.
Gewoonlijk reed ik in de buurt
van Emmen tot aan Goor.
Nou stuurt ie mij naar 't buitenland
maar wat koop ik daar nou voor.
Ja m'n broer die is beambte die zit goed,
maar ik rijd 120 varkens naar Beiroet.
Ja ik rijd 120 varkens naar Beiroet,
het is te gek wat je voor geld niet alles doet.
's nachts sterf ik van de kou
en overdag sta ik in gloed,
maar ik rijd 120 varkens naar Beiroet.
Bij een rustplaats stond een liftster,
en die wilde graag naar Split.
Omdat het op mijn route lag,
gaf ik die meid een rit.
Ze klom in mijn cabine
keek me onderzoekend aan.
Ik zag haar hardop denken van:
waar komt die stank vandaan.
Ze zei: 'moet u niet stoppen,
bent u misschien niet goed.'
Toen zei ik: 'nee, want ik rijd
varkens naar Beiroet.'
Ja ik rijd 120 varkens naar Beiroet,
het is te gek wat je voor geld niet alles doet.
's nachts sterf ik van de kou
en overdag sta ik in gloed,
ja ik rijd 120 varkens naar Beiroet.
Zo halverwege mijn bestemming
klapt opeens een band.
M'n vracht begint te gieren,
'k zet m'n wagen aan de kant.
Maar dan wil 't mij niet lukken,
til 'm aan en viel een breuk,
en 120 varkens liggen samen in een deuk.
Toen zei ik tot mezelf:
'kom op hou moed,
jij brengt die 120 varkens naar Beiroet.'
Ja ik rijd 120 varkens naar Beiroet,
het is te gek wat je voor geld niet alles doet.
's nachts sterf ik van de kou
en overdag sta ik in gloed,
ja ik rijd 120 varkens naar Beiroet.
Na 88 uren kwam ik daar dan eindelijk aan,
ik reed recht naar het slachthuis
en daar kwam de baas al aan.
Hij opende de laadklep
en hij schreeuwde vol venijn:
'Jij moet mij brengen schapen
wij hier niet eten zwijn!'
Verbijsterd spring ik dan weer in mijn truck,
en m'n vrachie ligt te knorren van geluk.
(knor, knor).
bij dag en ook bij nacht.
Toen kreeg ik van m'n baas opeens
een hele rare vracht.
Gewoonlijk reed ik in de buurt
van Emmen tot aan Goor.
Nou stuurt ie mij naar 't buitenland
maar wat koop ik daar nou voor.
Ja m'n broer die is beambte die zit goed,
maar ik rijd 120 varkens naar Beiroet.
Ja ik rijd 120 varkens naar Beiroet,
het is te gek wat je voor geld niet alles doet.
's nachts sterf ik van de kou
en overdag sta ik in gloed,
maar ik rijd 120 varkens naar Beiroet.
Bij een rustplaats stond een liftster,
en die wilde graag naar Split.
Omdat het op mijn route lag,
gaf ik die meid een rit.
Ze klom in mijn cabine
keek me onderzoekend aan.
Ik zag haar hardop denken van:
waar komt die stank vandaan.
Ze zei: 'moet u niet stoppen,
bent u misschien niet goed.'
Toen zei ik: 'nee, want ik rijd
varkens naar Beiroet.'
Ja ik rijd 120 varkens naar Beiroet,
het is te gek wat je voor geld niet alles doet.
's nachts sterf ik van de kou
en overdag sta ik in gloed,
ja ik rijd 120 varkens naar Beiroet.
Zo halverwege mijn bestemming
klapt opeens een band.
M'n vracht begint te gieren,
'k zet m'n wagen aan de kant.
Maar dan wil 't mij niet lukken,
til 'm aan en viel een breuk,
en 120 varkens liggen samen in een deuk.
Toen zei ik tot mezelf:
'kom op hou moed,
jij brengt die 120 varkens naar Beiroet.'
Ja ik rijd 120 varkens naar Beiroet,
het is te gek wat je voor geld niet alles doet.
's nachts sterf ik van de kou
en overdag sta ik in gloed,
ja ik rijd 120 varkens naar Beiroet.
Na 88 uren kwam ik daar dan eindelijk aan,
ik reed recht naar het slachthuis
en daar kwam de baas al aan.
Hij opende de laadklep
en hij schreeuwde vol venijn:
'Jij moet mij brengen schapen
wij hier niet eten zwijn!'
Verbijsterd spring ik dan weer in mijn truck,
en m'n vrachie ligt te knorren van geluk.
(knor, knor).