Jan was een vrolijke soldaat
Hij zong en ie floot als ie ging over straat
En de mensen zeiden tot elkaar
Die man die daar gaat is een moordenaar
Maar Jan was een vrolijke soldaat
Hij gooide alleen z'n handgranaat
Voor vrouw en kind en vaderland
En hij gooide 'm alleen van hogerhand
Jan was een vrolijke soldaat
Maar nu was het allemaal niet nodig meer
In het hele land was geen een militair
Geen kazernes mortieren en soldaten
Geen tanks en kanonnen en granaten
Alleen gekke Jan had niet meegedaan
Hij had een kanon op z'n zolder staan
Hij liep nog in soldatenpak
De rug recht, de armen strak
Hij poetste op z'n achterbalkon
De loop van 't kanon dat glom in de zon
En schoot op de kat in de tuin van de buren
Zodat het daverde over de schuren
En de mensen spraken er schande van
En zeiden tot hun kinderen: "Word nooit als Jan
Want hij schiet op de kat in de tuin van de buren
Zodat het davert over de schuren"
Niemand sprak meer met hem in het land
Niemand zei meer dag of gaf een hand
Niemand verkocht hem meer een brood
Alleen als ie zei: "En nu snel of ik schiet je dood"
Ze spogen voor hem op de stoep
De kinderen riepen "pies" en "poep"
En "vuile vuile moordenaar"
En dan lachte Jan maar, dan lachte ie maar
En dan eens op een avond belt de koning op
"Kerel, we hebben een enorme strop
De vijand staat al voor Maastricht
Pak je kanon en doe je plicht"
En dan neemt Jan afscheid van zijn vrouw
En roept aan het eind van de straat "Blijf me trouw"
En slaat de weg in naar Maastricht
Dat kilometers verder ligt
Ja dan neemt Jan afscheid van zijn vrouw
En roept aan het eind van de straat "Blijf me trouw
En slaat de weg in naar Maastricht
Dat kilometers verder ligt
En de vijand beschikt over 20.000 man
En Jan beschikt alleen over Jan
Maar hij brult in gevechtspak, de helm vol lover
"De garde sterft nooit" en dan geeft ie zich over
Want hij brult in gevechtspak, de helm vol lover
"De garde sterft nooit" en dan geeft ie zich over
Hij zong en ie floot als ie ging over straat
En de mensen zeiden tot elkaar
Die man die daar gaat is een moordenaar
Maar Jan was een vrolijke soldaat
Hij gooide alleen z'n handgranaat
Voor vrouw en kind en vaderland
En hij gooide 'm alleen van hogerhand
Jan was een vrolijke soldaat
Maar nu was het allemaal niet nodig meer
In het hele land was geen een militair
Geen kazernes mortieren en soldaten
Geen tanks en kanonnen en granaten
Alleen gekke Jan had niet meegedaan
Hij had een kanon op z'n zolder staan
Hij liep nog in soldatenpak
De rug recht, de armen strak
Hij poetste op z'n achterbalkon
De loop van 't kanon dat glom in de zon
En schoot op de kat in de tuin van de buren
Zodat het daverde over de schuren
En de mensen spraken er schande van
En zeiden tot hun kinderen: "Word nooit als Jan
Want hij schiet op de kat in de tuin van de buren
Zodat het davert over de schuren"
Niemand sprak meer met hem in het land
Niemand zei meer dag of gaf een hand
Niemand verkocht hem meer een brood
Alleen als ie zei: "En nu snel of ik schiet je dood"
Ze spogen voor hem op de stoep
De kinderen riepen "pies" en "poep"
En "vuile vuile moordenaar"
En dan lachte Jan maar, dan lachte ie maar
En dan eens op een avond belt de koning op
"Kerel, we hebben een enorme strop
De vijand staat al voor Maastricht
Pak je kanon en doe je plicht"
En dan neemt Jan afscheid van zijn vrouw
En roept aan het eind van de straat "Blijf me trouw"
En slaat de weg in naar Maastricht
Dat kilometers verder ligt
Ja dan neemt Jan afscheid van zijn vrouw
En roept aan het eind van de straat "Blijf me trouw
En slaat de weg in naar Maastricht
Dat kilometers verder ligt
En de vijand beschikt over 20.000 man
En Jan beschikt alleen over Jan
Maar hij brult in gevechtspak, de helm vol lover
"De garde sterft nooit" en dan geeft ie zich over
Want hij brult in gevechtspak, de helm vol lover
"De garde sterft nooit" en dan geeft ie zich over