Ik schreef je duizenden gedichten lieve lieve
Ik ken ze allemaal nog uit mijn hoofd
Net zoals jouw urenlange brieven
Waarin je mij een rozentuin belooft
Ik weet nog hoe we wandelden in Zandvoort
Zonsondergang en een nog warm strand
Jij gaf mij op al mijn vragen antwoord
En kneep daarbij zachtjes in mijn hand
Nu, zeven jaren later, weet ik niet wat ik wil
We zwijgen allebei, het is zo angstaanjagend stil
refr.:
Niks meer te vieren. Niks meer te vieren
Er is echt niks waarmee ik jou nog kan versieren
De koek is op, er liggen kruimels op de plank
We zitten elke avond verslagen op de bank
Ik weet niet waarmee ik jou nog kan versieren
Er is niks, maar dan ook echt niks meer te vieren
We liftten naar Venetie en Londen
We sjouwden dwars door Rome en Parijs
Uitgelaten als twee jonge honden
We gingen over halve nachten ijs
We zagen alle kroegen, kathedralen
We zagen enkel vuur en nog geen as
Ik vertelde jou fantastische verhalen
Waarin elke minnaar overwinnaar was
Nu, zeven jaren later, zijn we aan elkaar gewend
En we denken allebei aan het sluiten van de tent
refr.
Nu zijn wij twee kinderen later
En zwijgen tot het middernachtelijk uur
Dan kijken we jaloers naar onze kater
Die gaat na het laatste nieuws op avontuur
Je vraagt of ik de asbakken wil legen
Terwijl jij jezelf lui de trap op gaapt
Ik kom jou vannacht niet meer echt tegen
Ik weet als ik boven kom dat je al slaapt
Maar volgens jou, mijn liefste, is er met ons niets mis
Omdat het bij alle vrienden precies hetzelfde is
Ik ken ze allemaal nog uit mijn hoofd
Net zoals jouw urenlange brieven
Waarin je mij een rozentuin belooft
Ik weet nog hoe we wandelden in Zandvoort
Zonsondergang en een nog warm strand
Jij gaf mij op al mijn vragen antwoord
En kneep daarbij zachtjes in mijn hand
Nu, zeven jaren later, weet ik niet wat ik wil
We zwijgen allebei, het is zo angstaanjagend stil
refr.:
Niks meer te vieren. Niks meer te vieren
Er is echt niks waarmee ik jou nog kan versieren
De koek is op, er liggen kruimels op de plank
We zitten elke avond verslagen op de bank
Ik weet niet waarmee ik jou nog kan versieren
Er is niks, maar dan ook echt niks meer te vieren
We liftten naar Venetie en Londen
We sjouwden dwars door Rome en Parijs
Uitgelaten als twee jonge honden
We gingen over halve nachten ijs
We zagen alle kroegen, kathedralen
We zagen enkel vuur en nog geen as
Ik vertelde jou fantastische verhalen
Waarin elke minnaar overwinnaar was
Nu, zeven jaren later, zijn we aan elkaar gewend
En we denken allebei aan het sluiten van de tent
refr.
Nu zijn wij twee kinderen later
En zwijgen tot het middernachtelijk uur
Dan kijken we jaloers naar onze kater
Die gaat na het laatste nieuws op avontuur
Je vraagt of ik de asbakken wil legen
Terwijl jij jezelf lui de trap op gaapt
Ik kom jou vannacht niet meer echt tegen
Ik weet als ik boven kom dat je al slaapt
Maar volgens jou, mijn liefste, is er met ons niets mis
Omdat het bij alle vrienden precies hetzelfde is