En het word zomaar zomer, al is het midden in de winter.
Als ik in jou armen lig, whohohoho.
Ach laat de regen dan maar komen, whoho, 't is toch altijd zomer.
Zolang jij maar bij me bent voel ik, de kille kou niet om me heen.
Het is zomaar zomer zo ineens.
De dagen kort, de nachten koud.
Het lijkt altijd winter om me heen.
Zo zonder jou wil ik maar niet wennen, is mijn wereld zo alleen.
En ookal duurt het maar een dag, mijn hart lijkt diep gevroren.
Maar dan straal jij jou lieve lach, en smelt het ijs meteen.
En het word zomaar zomer, al is het midden in de winter.
Als ik in jou armen lig, whohohoho.
Ach laat de regen dan maar komen, whoho, 't is toch altijd zomer.
Zolang jij maar bij me bent voel ik, de kille kou niet om me heen.
Het is zomaar zomer zo ineens.
Zomer zo ineens, zomer zo ineens.
Ik zag jou voor de eerste keer.
Ik stond met een wonder oog in oog.
Ik kon het niet geloven, zoveel schoonheid waarmee jij je bewoog.
En telkens als mijn tempratuur naar het nulpunt dreigt te dalen, kom jij heel even in mijn buurt en schiet het kwik omhoog.
En het word zomaar zomer, al is het midden in de winter.
Als ik in jou armen lig, whohohoho.
Ach laat de regen dan maar komen, whoho, 't is toch altijd zomer.
Zolang jij maar bij me bent voel ik, de kille kou niet om me heen.
Het is zomaar zomer zo ineens.
't is altijd zomer in m'n hoofd als je bij me bent.
Of het nou regent vriest het dooit de zon schijnt elk moment.
Als ik in jou armen lig, whohohoho.
Ach laat de regen dan maar komen, whoho, 't is toch altijd zomer.
Zolang jij maar bij me bent voel ik, de kille kou niet om me heen.
Het is zomaar zomer zo ineens.
De dagen kort, de nachten koud.
Het lijkt altijd winter om me heen.
Zo zonder jou wil ik maar niet wennen, is mijn wereld zo alleen.
En ookal duurt het maar een dag, mijn hart lijkt diep gevroren.
Maar dan straal jij jou lieve lach, en smelt het ijs meteen.
En het word zomaar zomer, al is het midden in de winter.
Als ik in jou armen lig, whohohoho.
Ach laat de regen dan maar komen, whoho, 't is toch altijd zomer.
Zolang jij maar bij me bent voel ik, de kille kou niet om me heen.
Het is zomaar zomer zo ineens.
Zomer zo ineens, zomer zo ineens.
Ik zag jou voor de eerste keer.
Ik stond met een wonder oog in oog.
Ik kon het niet geloven, zoveel schoonheid waarmee jij je bewoog.
En telkens als mijn tempratuur naar het nulpunt dreigt te dalen, kom jij heel even in mijn buurt en schiet het kwik omhoog.
En het word zomaar zomer, al is het midden in de winter.
Als ik in jou armen lig, whohohoho.
Ach laat de regen dan maar komen, whoho, 't is toch altijd zomer.
Zolang jij maar bij me bent voel ik, de kille kou niet om me heen.
Het is zomaar zomer zo ineens.
't is altijd zomer in m'n hoofd als je bij me bent.
Of het nou regent vriest het dooit de zon schijnt elk moment.