Mijnheer, misschien vindt U het overdreven
Dat ik een kleine dankbrief tot U richt
Maar na 't geluk dat ik heb weergevonden
Ben ik dat woord van Dank aan U verplicht
Om kort te gaan, trots smeken van mijn moeder
Ben ik met een kwaaie kop uit huis gegaan
En toen ik omkeek op den hoek van 't straatje
Zag ik haar wenend op den drempel staan
Maar als de avond was gevallen
Ging ik vaak aan den overzij
Met bonsend harte door het straatje
Dan liep ik moeder's deur voorbij
Maar of het wond're toeval mee moest spreken
Plots, hoorde ik 't eenvoudig lief accoord
En door de radio weerklonk het liedje
Dat ik zoƫven van U had gehoord.
Toen belde ik aan, de deur ging langzaam open
Nog hoor ik hoe mijn moeder wenend zegt:
Mijn jongenlief, blijf zwijgen van 't verleden
't is feest, verloren schaap is weer terecht
Wanneer de avond is gevallen
Sta ik vaak aan den overzij
En ik denk met vreugde in m'n harte,
Nooit loop ik meer moeder's deur voorbij
Dat ik een kleine dankbrief tot U richt
Maar na 't geluk dat ik heb weergevonden
Ben ik dat woord van Dank aan U verplicht
Om kort te gaan, trots smeken van mijn moeder
Ben ik met een kwaaie kop uit huis gegaan
En toen ik omkeek op den hoek van 't straatje
Zag ik haar wenend op den drempel staan
Maar als de avond was gevallen
Ging ik vaak aan den overzij
Met bonsend harte door het straatje
Dan liep ik moeder's deur voorbij
Maar of het wond're toeval mee moest spreken
Plots, hoorde ik 't eenvoudig lief accoord
En door de radio weerklonk het liedje
Dat ik zoƫven van U had gehoord.
Toen belde ik aan, de deur ging langzaam open
Nog hoor ik hoe mijn moeder wenend zegt:
Mijn jongenlief, blijf zwijgen van 't verleden
't is feest, verloren schaap is weer terecht
Wanneer de avond is gevallen
Sta ik vaak aan den overzij
En ik denk met vreugde in m'n harte,
Nooit loop ik meer moeder's deur voorbij