Rosy schilderde den hemel
met zo woeste meisjeshand
Eindeloos donkere diepe wolken
boven t grauwe polderland
En t schum met t rollend water
de zee die eeuwig ebt en vloed
Dat is de moeder die mie baarde
maar k wil hier weg
ik weet da'k moet
Rosy mengelde de verven
smeirde driftig purper en rood
doeken barstend van verlangen
t is hier al somber
t is hier al dood
Ze tekende wriemelende mensen
zwart in t krit op wit papier
vastgekronkel leven en lijden
laat mie los k wil weg van hier
Rosy kind van zee en polders
met haar haar van goudgeel vlas
met heure prins ver weg getrokken
t scheen da ze tevreden was
ze tekende nu tierlantijntjes
ook heur gordijntjes waren knap
maar de verf en t groot verlangen
zat in ne koffer onder den trap
van einde en verre kwamen vrienden
Rosy kookte sjish kebab
met ravi schankar en me wierook
gleed den tied onmerkbaar rap
maar hoe onmerkbaar kwam de wrevel
t arme hoofd wierd zacht geveld
wat is t' er van min stoute dromen
wat is t' er van min jong geweld
zal ik weer de verve mengelen
voel ik nog die woeste hand
de prins is dan ook maar vertrokken
en zie bleef alleen in t vreemde land
ach mien kind ach vader ach moeder
min verlangen is zo groot
mor van zwerven en van zoeken
en van onmacht ga ik dood
ah t deert mie zo dakket moe zeggen
Rosy's hoofd da dee zo zeer
Rosy kind van zee en polders
lieve Rosy leeft nie meer
Aan t schum en t rollend water
Aan de zee die eeuwig ebt en vloed
aan de donkere diepe wolken
zeg ik Rosy wees gegroet
met zo woeste meisjeshand
Eindeloos donkere diepe wolken
boven t grauwe polderland
En t schum met t rollend water
de zee die eeuwig ebt en vloed
Dat is de moeder die mie baarde
maar k wil hier weg
ik weet da'k moet
Rosy mengelde de verven
smeirde driftig purper en rood
doeken barstend van verlangen
t is hier al somber
t is hier al dood
Ze tekende wriemelende mensen
zwart in t krit op wit papier
vastgekronkel leven en lijden
laat mie los k wil weg van hier
Rosy kind van zee en polders
met haar haar van goudgeel vlas
met heure prins ver weg getrokken
t scheen da ze tevreden was
ze tekende nu tierlantijntjes
ook heur gordijntjes waren knap
maar de verf en t groot verlangen
zat in ne koffer onder den trap
van einde en verre kwamen vrienden
Rosy kookte sjish kebab
met ravi schankar en me wierook
gleed den tied onmerkbaar rap
maar hoe onmerkbaar kwam de wrevel
t arme hoofd wierd zacht geveld
wat is t' er van min stoute dromen
wat is t' er van min jong geweld
zal ik weer de verve mengelen
voel ik nog die woeste hand
de prins is dan ook maar vertrokken
en zie bleef alleen in t vreemde land
ach mien kind ach vader ach moeder
min verlangen is zo groot
mor van zwerven en van zoeken
en van onmacht ga ik dood
ah t deert mie zo dakket moe zeggen
Rosy's hoofd da dee zo zeer
Rosy kind van zee en polders
lieve Rosy leeft nie meer
Aan t schum en t rollend water
Aan de zee die eeuwig ebt en vloed
aan de donkere diepe wolken
zeg ik Rosy wees gegroet