Ze kwam alhier in bikini, een toeristenmeisk'awel merci
op heure velo gepasseerd, zo simpel en ongegeneerd
ze reed hier rond al in zigzag, 't was op ne schonezomerdag
zo'n Eva met zo weinig an, voor 't oog van Jan enalleman.
In 't stad is dat niet uitzonderlijk, maar hier is dat heelwonderlijk
een meiske dat hier paradeert, zo luchtig miniem gedrapeerd
Dat kind was acht- of negentien, den boer op 't veld hadz'eerst gezien
zijnen tractor die tegen een stootje kan, waggelde lijk nendronkeman.
De koster die overal raad op weet, stond in zijn toren algereed
ie snokte wild aan 't klokkezeel, dat niemand misse hetstraattoneel
Den herbergier schonk nevens 't glas, de schoolmeesterverliet zijn klas
den beenhouwer sneed in zijn vel, de winkelier verloor dentel.
Den bakkersknecht vergat den trog, ie peisde da'sgezichtsbedrog
de paster was ook uit zijn lood, o wat een schone ziel innood
En iedereen riep of zei entwat, sensatie in ons boeregat
ons dorp anders zo grauw en grijs, wierd plots een stukskeparadijs.
Den timmerman met kennersblik, van 't danig kijken kreegden hik
iets dergelijks overkwam de smid, zijn ijzer raakteoververhit
de koolmarchand die zwartepoot, lachte zijn witte tandenbloot
ie vloog rap naar de pompebak, 't was daar dat ie zijnpootje brak
De vismarchand met zijn kariot, vol haring kabeljauw en sprot
ie zei ik weet nie wat dat is, maar zo nen schonen blote vis
Zo liep in 't dorp alles verkeerd, de melkboer stond f***geparkeerd
de groenteboer reed heel verdacht, met heel zijn zootje in degracht.
Je lacht met mij volk uit de stad, met ons hier in ditboeregat
voor u is dat niet uitzonderlijk, maar hier is dat heelwonderlijk
Zelfs ik, ikzelf was ook present, met mijn blaas- entokkelinstrument
maar geen woord kwam er mijn keelgat uit, en uit mijn toeternoch ruit noch muit
Onze punctuele politieman, ontwierp direct een rampenplan
de burgemeester trok 't besluit, diene bikini moet 'tdorp weer uit
Een proces-verbaal wierd opgesteld, de rust in 't dorp wasweer hersteld
en 't lachend meiske dat hier reed, is allang weeral zedigaangekleed.
Geen mens die d'r ooit nog over rept, gene klepel die dernog om klept
den herbergier vult were 't glas, de schoolmeester staatweer in zijn klas
Den bakker en den koolmarchand, en elk gaat were zijnen eigengang
de paster wordt nie meer bekoord en den boer ploegt weer stillevoort
Allene maar ik onnozelekloot, zit hier gelijk nen zielepoot
te janken in dit boeregat, d'r gebeurt hier nooit nen keerentwat
tenzij die enen bikini, dat fietsend meisk'awel merci
zo luchtig miniem gedrapeerd, ik zing totdat ze werekeert
op heure velo gepasseerd, zo simpel en ongegeneerd
ze reed hier rond al in zigzag, 't was op ne schonezomerdag
zo'n Eva met zo weinig an, voor 't oog van Jan enalleman.
In 't stad is dat niet uitzonderlijk, maar hier is dat heelwonderlijk
een meiske dat hier paradeert, zo luchtig miniem gedrapeerd
Dat kind was acht- of negentien, den boer op 't veld hadz'eerst gezien
zijnen tractor die tegen een stootje kan, waggelde lijk nendronkeman.
De koster die overal raad op weet, stond in zijn toren algereed
ie snokte wild aan 't klokkezeel, dat niemand misse hetstraattoneel
Den herbergier schonk nevens 't glas, de schoolmeesterverliet zijn klas
den beenhouwer sneed in zijn vel, de winkelier verloor dentel.
Den bakkersknecht vergat den trog, ie peisde da'sgezichtsbedrog
de paster was ook uit zijn lood, o wat een schone ziel innood
En iedereen riep of zei entwat, sensatie in ons boeregat
ons dorp anders zo grauw en grijs, wierd plots een stukskeparadijs.
Den timmerman met kennersblik, van 't danig kijken kreegden hik
iets dergelijks overkwam de smid, zijn ijzer raakteoververhit
de koolmarchand die zwartepoot, lachte zijn witte tandenbloot
ie vloog rap naar de pompebak, 't was daar dat ie zijnpootje brak
De vismarchand met zijn kariot, vol haring kabeljauw en sprot
ie zei ik weet nie wat dat is, maar zo nen schonen blote vis
Zo liep in 't dorp alles verkeerd, de melkboer stond f***geparkeerd
de groenteboer reed heel verdacht, met heel zijn zootje in degracht.
Je lacht met mij volk uit de stad, met ons hier in ditboeregat
voor u is dat niet uitzonderlijk, maar hier is dat heelwonderlijk
Zelfs ik, ikzelf was ook present, met mijn blaas- entokkelinstrument
maar geen woord kwam er mijn keelgat uit, en uit mijn toeternoch ruit noch muit
Onze punctuele politieman, ontwierp direct een rampenplan
de burgemeester trok 't besluit, diene bikini moet 'tdorp weer uit
Een proces-verbaal wierd opgesteld, de rust in 't dorp wasweer hersteld
en 't lachend meiske dat hier reed, is allang weeral zedigaangekleed.
Geen mens die d'r ooit nog over rept, gene klepel die dernog om klept
den herbergier vult were 't glas, de schoolmeester staatweer in zijn klas
Den bakker en den koolmarchand, en elk gaat were zijnen eigengang
de paster wordt nie meer bekoord en den boer ploegt weer stillevoort
Allene maar ik onnozelekloot, zit hier gelijk nen zielepoot
te janken in dit boeregat, d'r gebeurt hier nooit nen keerentwat
tenzij die enen bikini, dat fietsend meisk'awel merci
zo luchtig miniem gedrapeerd, ik zing totdat ze werekeert