Ik heb een tante en een oom,
die zitten in een eikenboom,
een eikenboom in Laren.
Ze hebben zelf, van eikenhout,
daar in die boom een huis gebouwd,
ze wonen er al jaren.
Daar slapen en daar eten ze dan.
't Is erg gezellig, daar niet van,
zo vrij aan alle kanten!
Ze hebben geen buren met radio,
maar tante vindt het maar zozo.
't Is zo hoog, zo hoog; zegt tante.
Zij is nooit echt op haar gemak.
De kinderwagen hangt aan 'n tak
en dat is wel bezwaarlijk.
Ze zegt ook telkens tegen oom:
'k Wil liever in een lagere boom,
hier is het me te gevaarlijk.
Maar dan zegt oom: Ach kom, ach kom!
Een lagere boom? Welnee, waarom?
We hebben hier alle gemakken.
De kinderen willen toch ook niet weg?
Het is nog al niet heerlijk, zeg,
dat klauteren in die takken!
Vind jij het net een vogelkooi?
Het uitzicht is toch prachtig mooi!
Jij moet ook altijd vitten.
En tante zegt: Nou ja, enfin,
als jij het zegt, zal 't wel zo zijn,
dan blijven we hier wel zitten.
Dus woont mijn tante met mijn oom,
nog steeds daar in die eikenboom,
ze zijn er erg tevreden.
Mijn oom haalt brood en komt weer thuis.
De kinderen klauteren rondom het huis.
Nooit valt er een naar beneden.
die zitten in een eikenboom,
een eikenboom in Laren.
Ze hebben zelf, van eikenhout,
daar in die boom een huis gebouwd,
ze wonen er al jaren.
Daar slapen en daar eten ze dan.
't Is erg gezellig, daar niet van,
zo vrij aan alle kanten!
Ze hebben geen buren met radio,
maar tante vindt het maar zozo.
't Is zo hoog, zo hoog; zegt tante.
Zij is nooit echt op haar gemak.
De kinderwagen hangt aan 'n tak
en dat is wel bezwaarlijk.
Ze zegt ook telkens tegen oom:
'k Wil liever in een lagere boom,
hier is het me te gevaarlijk.
Maar dan zegt oom: Ach kom, ach kom!
Een lagere boom? Welnee, waarom?
We hebben hier alle gemakken.
De kinderen willen toch ook niet weg?
Het is nog al niet heerlijk, zeg,
dat klauteren in die takken!
Vind jij het net een vogelkooi?
Het uitzicht is toch prachtig mooi!
Jij moet ook altijd vitten.
En tante zegt: Nou ja, enfin,
als jij het zegt, zal 't wel zo zijn,
dan blijven we hier wel zitten.
Dus woont mijn tante met mijn oom,
nog steeds daar in die eikenboom,
ze zijn er erg tevreden.
Mijn oom haalt brood en komt weer thuis.
De kinderen klauteren rondom het huis.
Nooit valt er een naar beneden.