En toen opeens was Josje dood
Hij had gewoon geen zin om door te leven
Hij heeft zichzelf als 't ware opgeheven
Hij heeft aan mij z'n laatste brief geschreven
Hij hield zich niet nog langer groot
Ik gaf hem de genadestoot
Soms denk je dat je iemand kent
Nou ja, ik kende Jos zo'n maand of zeven
Hoewel we eerst nogal op afstand bleven
Zag ik de echte Jos soms toch wel even
Als door een scheur in 't cement
Dan kroop 'ie langzaam uit z'n tent
Wanneer we 's zomers de rivier afdreven
Kwam er een glimlach om z'n lippen zweven
Was 'ie wat minder bang zich bloot te geven
Dan was 'ie in z'n element
We raakten aan elkaar gewend
Hij zei niet veel in 't begin
Ik wist nite of ik 'm ooit zou bereiken
Als ik iets vroeg begon 'ie weg te kijken
Hij zei alleen soms "hou nou op met zeiken"
Z'n handen nors onder z'n kin
Verroerde uren lang geen vin
Hij wou zo graag een harde bolster lijken
Maar op den duur begon 't schild te wijken
Liet 'ie wat meer van z'n gevoelens blijken
En ging 'ie op m'n vragen in
Kwam 'ie tevoorschijn, zin voor zin
Hij had van alles opgekropt
Er was niks waar je Jos om zou benijden
Z'n ouders waren van elkaar gescheiden
En om de maand moest 'ie bij een van beiden
Waar 'ie met snoep werd volgepropt
En hij vertelde me beknopt
Hoe hij als kind z'n vader wakker gilde
Omdat 'ie liever naar z'n moeder wilde
En hoe z'n vader 'm z'n bed uittilde
En in de kelder had gestopt
Te vroeg en veel te vaak geschopt
Hij zei "misschien is het verkeerd
Maar ik denk steeds 'was ik maar niet geboren'
De mensen hebben hun gevoel verloren
Haast niemand wil zich aan een ander storen
Dat heb ik nou toch wel geleerd
Zelfs als je werkelijk crepeert
Zal men proberen om je stem te smoren
Maar ieder mens wil toch bij iemand h***n
Dat lot is mij dan zeker niet beschoren
Ik word haast overal geweerd"
En ik heb Jos opnieuw bezeerd
Had ik 'm achteraf beschouwd
Toen hij dat zei maar naar me toe getrokken
En hem gezegd "we zullen samen knokken"
Maar ik zei niks, was van mezelf geschrokken
Een onvergeeflijke f***
Maar God, ik voelde me zo oud
Hij schreef "ook jij liet me weer los
Door niks te zeggen heb je toch gelogen
Want wat je wilde zag ik in je ogen
Ook jij, gevangen in je onvermogen
Jij bent nog meer dan ik de klos
Je bent misschien een ouwe vos
Jij kan misschien op meer ervaring bogen
Jij kunt ertegen als je wordt bedrogen
Maar ik heb alles nog eens overwogen
Ik wil niet meer, 't beste, Jos"
Hij had gewoon geen zin om door te leven
Hij heeft zichzelf als 't ware opgeheven
Hij heeft aan mij z'n laatste brief geschreven
Hij hield zich niet nog langer groot
Ik gaf hem de genadestoot
Soms denk je dat je iemand kent
Nou ja, ik kende Jos zo'n maand of zeven
Hoewel we eerst nogal op afstand bleven
Zag ik de echte Jos soms toch wel even
Als door een scheur in 't cement
Dan kroop 'ie langzaam uit z'n tent
Wanneer we 's zomers de rivier afdreven
Kwam er een glimlach om z'n lippen zweven
Was 'ie wat minder bang zich bloot te geven
Dan was 'ie in z'n element
We raakten aan elkaar gewend
Hij zei niet veel in 't begin
Ik wist nite of ik 'm ooit zou bereiken
Als ik iets vroeg begon 'ie weg te kijken
Hij zei alleen soms "hou nou op met zeiken"
Z'n handen nors onder z'n kin
Verroerde uren lang geen vin
Hij wou zo graag een harde bolster lijken
Maar op den duur begon 't schild te wijken
Liet 'ie wat meer van z'n gevoelens blijken
En ging 'ie op m'n vragen in
Kwam 'ie tevoorschijn, zin voor zin
Hij had van alles opgekropt
Er was niks waar je Jos om zou benijden
Z'n ouders waren van elkaar gescheiden
En om de maand moest 'ie bij een van beiden
Waar 'ie met snoep werd volgepropt
En hij vertelde me beknopt
Hoe hij als kind z'n vader wakker gilde
Omdat 'ie liever naar z'n moeder wilde
En hoe z'n vader 'm z'n bed uittilde
En in de kelder had gestopt
Te vroeg en veel te vaak geschopt
Hij zei "misschien is het verkeerd
Maar ik denk steeds 'was ik maar niet geboren'
De mensen hebben hun gevoel verloren
Haast niemand wil zich aan een ander storen
Dat heb ik nou toch wel geleerd
Zelfs als je werkelijk crepeert
Zal men proberen om je stem te smoren
Maar ieder mens wil toch bij iemand h***n
Dat lot is mij dan zeker niet beschoren
Ik word haast overal geweerd"
En ik heb Jos opnieuw bezeerd
Had ik 'm achteraf beschouwd
Toen hij dat zei maar naar me toe getrokken
En hem gezegd "we zullen samen knokken"
Maar ik zei niks, was van mezelf geschrokken
Een onvergeeflijke f***
Maar God, ik voelde me zo oud
Hij schreef "ook jij liet me weer los
Door niks te zeggen heb je toch gelogen
Want wat je wilde zag ik in je ogen
Ook jij, gevangen in je onvermogen
Jij bent nog meer dan ik de klos
Je bent misschien een ouwe vos
Jij kan misschien op meer ervaring bogen
Jij kunt ertegen als je wordt bedrogen
Maar ik heb alles nog eens overwogen
Ik wil niet meer, 't beste, Jos"