Gewetenswroeging had 'ie niet, daar moest 'ie niet aan denken
Hij vocht hier om z'n vaderland de overwinning te schenken
Met de helm over z'n ogen kroop hij door dat vreemde land
Maar plotseling een zacht gekreun, daar in de onderkant
Er lag gewond een jongen, misschien net achttien jaar
't Angstzweet op z'n voorhoofd, riep 'ie: "Moeder, ben je daar?"
refr.:
M'n donker bruine broeder, verstaan doe jij me niet
Maar ik zie in jouw ogen, jij hebt pijn en veel verdriet
Ik breng je naar je moeder, ver weg van deze hel
Met hoop, geluk en zegen redden wij het samen wel
Met hoop, geluk en zegen redden wij het samen wel
Hij sjouwde en hij knokte zich dwars door de jungle heen
Met op z'n rug een medemens, maar hij bleef op de been
Z'n veldfles en rantsoenen, haast alles was 'ie kwijt
Maar een ding had 'ie nog, dat was z'n eer en koppigheid
En 's avonds, als hij moe werd, legde hij de jongen neer
Verzorgde hem en troostte hem, maar zelf kon hij niet meer
refr.
En eindelijk, op een ochtend, het dorpje kwam in zicht
Hij voelde zich herboren, ook al droeg hij zo'n gewicht
Hij ging steeds sneller lopen en riep: "Jongen, het is voorbij
We hebben 't gehaald", maar voelde plots iets in z'n zij
Hij viel ineens ter aarde en z'n ogen werden groot
Met angstzweet op z'n voorhoofd riep 'ie: "Moeder, ik ga dood"
M'n donker bruine broeder, verstaan doe jij me niet
Maar ik zag in jouw ogen, alle pijn en jouw verdriet
Hij vocht hier om z'n vaderland de overwinning te schenken
Met de helm over z'n ogen kroop hij door dat vreemde land
Maar plotseling een zacht gekreun, daar in de onderkant
Er lag gewond een jongen, misschien net achttien jaar
't Angstzweet op z'n voorhoofd, riep 'ie: "Moeder, ben je daar?"
refr.:
M'n donker bruine broeder, verstaan doe jij me niet
Maar ik zie in jouw ogen, jij hebt pijn en veel verdriet
Ik breng je naar je moeder, ver weg van deze hel
Met hoop, geluk en zegen redden wij het samen wel
Met hoop, geluk en zegen redden wij het samen wel
Hij sjouwde en hij knokte zich dwars door de jungle heen
Met op z'n rug een medemens, maar hij bleef op de been
Z'n veldfles en rantsoenen, haast alles was 'ie kwijt
Maar een ding had 'ie nog, dat was z'n eer en koppigheid
En 's avonds, als hij moe werd, legde hij de jongen neer
Verzorgde hem en troostte hem, maar zelf kon hij niet meer
refr.
En eindelijk, op een ochtend, het dorpje kwam in zicht
Hij voelde zich herboren, ook al droeg hij zo'n gewicht
Hij ging steeds sneller lopen en riep: "Jongen, het is voorbij
We hebben 't gehaald", maar voelde plots iets in z'n zij
Hij viel ineens ter aarde en z'n ogen werden groot
Met angstzweet op z'n voorhoofd riep 'ie: "Moeder, ik ga dood"
M'n donker bruine broeder, verstaan doe jij me niet
Maar ik zag in jouw ogen, alle pijn en jouw verdriet