ik loop en ik ren
en ik draag als een paard
om de heren te bedienen
ik neem wat ik krijg
en ik zeg "dank je wel"
en men lacht met mijn vodden
en dit vieze hotel
niemand schijnt mij te kennen
niemand schijnt mij te kennen
maar vannacht zal men eindelijk weten
waarom ik zo lang heb gewacht
waarom ik zo lang heb gezwegen
wie ik ben en wie ik was
op een schip met acht zeilen
en duizend matrozen
heb ik gewacht
de kanonnen brullen
men roept en men schreeuwt
de kerken, de huizen branden
er liggen lijken langs de straten
en de mensen schreeuwen moord
en ze lopen voor hun leven
en ze vluchten naar de poort
wie heeft de poort gesloten?
wie heeft de poort gesloten?
en ik kijk lachend door mijn venster
naar de ratten beneden in de straat
ik hoor hen vragen, hoor hen denken
waarom blijft haar huis gespaard?
op het schip met acht zeilen
en duizend matrozen
wappert mijn vlag
dan springen mijn duizend
matrozen aan land
met messen en geweren
en ze grijpen wie nog leeft
en ze vangen wie nog rent
want iedereen moet sterven
ze hebben mij herkend
iedereen moet sterven
iedereen moet sterven
ze knielen bevend aan mijn voeten
ze kussen smekend mijn hand
ik klim aan boord en geef het teken
hun koppen rollen in het zand
en mijn schip met acht zeilen
en duizend matrozen
verdwijnt in de nacht
(c) tekst: Bertolt Brecht / muziek: Kurt Weill / Nederlandse tekst: Jan Devos
en ik draag als een paard
om de heren te bedienen
ik neem wat ik krijg
en ik zeg "dank je wel"
en men lacht met mijn vodden
en dit vieze hotel
niemand schijnt mij te kennen
niemand schijnt mij te kennen
maar vannacht zal men eindelijk weten
waarom ik zo lang heb gewacht
waarom ik zo lang heb gezwegen
wie ik ben en wie ik was
op een schip met acht zeilen
en duizend matrozen
heb ik gewacht
de kanonnen brullen
men roept en men schreeuwt
de kerken, de huizen branden
er liggen lijken langs de straten
en de mensen schreeuwen moord
en ze lopen voor hun leven
en ze vluchten naar de poort
wie heeft de poort gesloten?
wie heeft de poort gesloten?
en ik kijk lachend door mijn venster
naar de ratten beneden in de straat
ik hoor hen vragen, hoor hen denken
waarom blijft haar huis gespaard?
op het schip met acht zeilen
en duizend matrozen
wappert mijn vlag
dan springen mijn duizend
matrozen aan land
met messen en geweren
en ze grijpen wie nog leeft
en ze vangen wie nog rent
want iedereen moet sterven
ze hebben mij herkend
iedereen moet sterven
iedereen moet sterven
ze knielen bevend aan mijn voeten
ze kussen smekend mijn hand
ik klim aan boord en geef het teken
hun koppen rollen in het zand
en mijn schip met acht zeilen
en duizend matrozen
verdwijnt in de nacht
(c) tekst: Bertolt Brecht / muziek: Kurt Weill / Nederlandse tekst: Jan Devos