Brussel was toen nog een bruisende stad,
Brussel was toen oh la la en olijk.
Brussel was toen nog een ruisende stad,
Brussel en Brussel was vrij en vrolijk.
Op de Brouckèreplaats was het gala en bal.
Heren met strohoed en zware knevels,
dames met sleepjurk en parasol.
De paardentram schoof langs oude gevels.
Op het rembak zaten twee mensen blij te praten :
hij mijn opa zaliger, zij mijn oma zaliger.
Hij was sergeant-majoortje, zij zat op een kantoortje.
Hij dacht niet na, zij dacht aan niets,
dus wie verwacht van mij nog iets ?
Oh, Brussel was toen nog een zwierige stad,
Brussel was toen oh la la en olijk.
Brussel was toen nog een tierige stad,
Brussel en Brussel was vrij en vrolijk.
Op de kasseien rond de Sinte-Katelijn,
dansten de sleepjurken en de knevels.
Op de kasseien was 't een dansend festijn.
De paardentram danste langs de gevels.
En op het rembak zaten twee mensen blij te praten :
hij mijn opa zaliger, zij mijn oma zaliger.
Hij had haar ingenomen, zij had hem laten komen.
't Was vrije keus van allebei,
dus wie verwacht er ernst van mij ?
Oh, Brussel was toen nog een dansende stad,
Brussel was toen oh la la en olijk.
Brussel was toen nog een chansende stad,
Brussel en Brussel was vrij en vrolijk.
In het gaslicht rondom de Sinte-Justine,
zongen de sleepjurken en de knevels.
In het gaslicht zong strohoed en crenoline.
De paardentram knarste langs de gevels.
En op het rembak zaten twee mensen blij te praten :
hij mijn opa zaliger, zij mijn oma zaliger.
Voor hem kwam de oorlog nader,
bij haar kwam gauw mijn vader.
Ze zongen als de nachtegaal,
dus wie verwacht van mij moraal ?
Brussel was toen nog een bruisende stad,
Brussel was toen oh la la en olijk.
Brussel was toen nog een ruisende stad,
Brussel en Brussel was vrij en vrolijk, lijk
Brussel was toen oh la la en olijk.
Brussel was toen nog een ruisende stad,
Brussel en Brussel was vrij en vrolijk.
Op de Brouckèreplaats was het gala en bal.
Heren met strohoed en zware knevels,
dames met sleepjurk en parasol.
De paardentram schoof langs oude gevels.
Op het rembak zaten twee mensen blij te praten :
hij mijn opa zaliger, zij mijn oma zaliger.
Hij was sergeant-majoortje, zij zat op een kantoortje.
Hij dacht niet na, zij dacht aan niets,
dus wie verwacht van mij nog iets ?
Oh, Brussel was toen nog een zwierige stad,
Brussel was toen oh la la en olijk.
Brussel was toen nog een tierige stad,
Brussel en Brussel was vrij en vrolijk.
Op de kasseien rond de Sinte-Katelijn,
dansten de sleepjurken en de knevels.
Op de kasseien was 't een dansend festijn.
De paardentram danste langs de gevels.
En op het rembak zaten twee mensen blij te praten :
hij mijn opa zaliger, zij mijn oma zaliger.
Hij had haar ingenomen, zij had hem laten komen.
't Was vrije keus van allebei,
dus wie verwacht er ernst van mij ?
Oh, Brussel was toen nog een dansende stad,
Brussel was toen oh la la en olijk.
Brussel was toen nog een chansende stad,
Brussel en Brussel was vrij en vrolijk.
In het gaslicht rondom de Sinte-Justine,
zongen de sleepjurken en de knevels.
In het gaslicht zong strohoed en crenoline.
De paardentram knarste langs de gevels.
En op het rembak zaten twee mensen blij te praten :
hij mijn opa zaliger, zij mijn oma zaliger.
Voor hem kwam de oorlog nader,
bij haar kwam gauw mijn vader.
Ze zongen als de nachtegaal,
dus wie verwacht van mij moraal ?
Brussel was toen nog een bruisende stad,
Brussel was toen oh la la en olijk.
Brussel was toen nog een ruisende stad,
Brussel en Brussel was vrij en vrolijk, lijk