In de Ballade van Boon kan alles gebeuren.
De stad wordt een dorp en de straat wordt een stad.
In de ballade van Boon zitten ramen en deuren.
De wind waait ze open. De ziel gaat op stap.
De verhalen van Boon brachten hem veel problemen.
Als kind al op school en daarna in de kerk.
"Gij zijt malade, mijn zoon", sprak zijn leraar verwaand.
"Gij zijt ziek in uw kop", sprak zijn baas op het werk
Vertel.
Vertel.
Vertellen kan hij wel.
In de ballade van Boon komen kamers tot leven.
Een man ziet een vrouw. De miserie begint.
De verhalen van Boon, die kan niemand vergeten.
De luiaard vindt werk. De pastoor krijgt een kind.
In de ballade van Boon liggen tronies te slapen.
Tot het potlood van Boon ze tot spreken brengt.
In de ballade van Boon valt geen wijsheid te rapen.
Een vrouw blijft een vrouw en een vent blijft een vent.
Vertel.
Vertel.
Vertellen kan hij wel.
En Boon kijkt naar de mensen.
En de mensen kijken terug.
En hij maakt nooit plezier
Op hun rug.
In de ballade van Boon komt het vlees op gedachten.
De regen stroomt warm langs een kindergezicht.
In de ballade van Boon liggen vrouwen te smachten.
En Boon schrijft het neer in een werkmansgedicht.
Een werkmansgedicht.
Een werkmansgedicht.
Boon schrijft het neer in zijn werkmansgeschrift.
Vertel.
Vertel.
Vertellen kan hij wel.
------------------------------
Everything can happen in the ballad of Boon
The city becomes a village and the street becomes a city
In the Ballad of Boon are windows and doors, the wind blows them open and the soul goes travelling.
The stories of Boon brought him many promblems
As a child on school already, and after that in the church
"Thou art ill, my son" spoke his teacher arrogantly
"You are sick in your head" spoke his boss at his job.
Tell
Tell,
Tell he really can
In the ballad of Boon, rooms are bought to life. A man sees a woman, the tragedy begins. The stories of Boon, no one could forget them.
The lazy person finds work and the priest gets a child.
Monsters lay sleeping in the ballad of Boon, untill his pencill makes them speak. There's no wisdom to be found in the ballad of Boon; a girl stays a girl and a guy a guy.
Tell
Tell,
Tell he really can
And Boon looks at the people
and the people look back
And he never makes fun
of them.
Meat deeply thinks in the Ballad of Boon
The warm rain streams down on a child's face
Woman lay craving in the ballad of Boon
And Boon writes it down in his peasant's poetry
Peasant's poetry
Pasant's poetry
And Boon writes it down in his peasant's handwriting.
Tell
Tell
Tell he really can.
De stad wordt een dorp en de straat wordt een stad.
In de ballade van Boon zitten ramen en deuren.
De wind waait ze open. De ziel gaat op stap.
De verhalen van Boon brachten hem veel problemen.
Als kind al op school en daarna in de kerk.
"Gij zijt malade, mijn zoon", sprak zijn leraar verwaand.
"Gij zijt ziek in uw kop", sprak zijn baas op het werk
Vertel.
Vertel.
Vertellen kan hij wel.
In de ballade van Boon komen kamers tot leven.
Een man ziet een vrouw. De miserie begint.
De verhalen van Boon, die kan niemand vergeten.
De luiaard vindt werk. De pastoor krijgt een kind.
In de ballade van Boon liggen tronies te slapen.
Tot het potlood van Boon ze tot spreken brengt.
In de ballade van Boon valt geen wijsheid te rapen.
Een vrouw blijft een vrouw en een vent blijft een vent.
Vertel.
Vertel.
Vertellen kan hij wel.
En Boon kijkt naar de mensen.
En de mensen kijken terug.
En hij maakt nooit plezier
Op hun rug.
In de ballade van Boon komt het vlees op gedachten.
De regen stroomt warm langs een kindergezicht.
In de ballade van Boon liggen vrouwen te smachten.
En Boon schrijft het neer in een werkmansgedicht.
Een werkmansgedicht.
Een werkmansgedicht.
Boon schrijft het neer in zijn werkmansgeschrift.
Vertel.
Vertel.
Vertellen kan hij wel.
------------------------------
Everything can happen in the ballad of Boon
The city becomes a village and the street becomes a city
In the Ballad of Boon are windows and doors, the wind blows them open and the soul goes travelling.
The stories of Boon brought him many promblems
As a child on school already, and after that in the church
"Thou art ill, my son" spoke his teacher arrogantly
"You are sick in your head" spoke his boss at his job.
Tell
Tell,
Tell he really can
In the ballad of Boon, rooms are bought to life. A man sees a woman, the tragedy begins. The stories of Boon, no one could forget them.
The lazy person finds work and the priest gets a child.
Monsters lay sleeping in the ballad of Boon, untill his pencill makes them speak. There's no wisdom to be found in the ballad of Boon; a girl stays a girl and a guy a guy.
Tell
Tell,
Tell he really can
And Boon looks at the people
and the people look back
And he never makes fun
of them.
Meat deeply thinks in the Ballad of Boon
The warm rain streams down on a child's face
Woman lay craving in the ballad of Boon
And Boon writes it down in his peasant's poetry
Peasant's poetry
Pasant's poetry
And Boon writes it down in his peasant's handwriting.
Tell
Tell
Tell he really can.