Plopperdeplopperdeplop
Ik ben Kabouter Plop en samen met mijn vrienden
Kun je me altijd in mijn paddestoeltje vinden
Mijn naam is Kwebbel : ik praat en praat en praat
En ik ben Lui : ik slaap van 's morgensvroeg tot 's avondslaat
Ik hier ben Klus. Ik knutsel toch zo graag
Ik knutsel vlug en als je wil dan knutsel ik ook traag
Hè, Lui, meefluiten
Fluiten Ik word daar zo moe van, van fluiten
Dat is nu niet belangrijk, Luitje, fluit maar
Toe, Lui, fluit dan
Kom nu, jongen
Ja, goed dan
Ik hou van Plopkoeken. Ik bak er alle dagen
Wie er van proeven wil, die moet er maar naar vragen
Ik hou van dansen en ook veel van muziek
En ik neem graag mijn vrienden beet. Dan lach ik mij een kriek
Onder mijn muts daar is het lekker droog
Maar als ik schrik dan vliegen die twee dingen naar omhoog
Kwebbeldekwebbeldekwebbel
Ik wil niet meer fluiten want ik zal het u zeggen, hè
Fluit jij dan niet mee, Kwebbel
Je moet fluiten net als alle andere kabouters
Hè, zeg, heb ik niet mooi gefloten
Maar ja, dat is normaal, hè
Oh ja, ik ben, als het ware, de beste fluiter van heel het kabouterdorp
Beste fluiter, beste fluiter
Jij bent helemaal niet de beste fluiter
Hou nu toch eens op, jullie. Ik moet nu beginnen zingen
Als jullie zin hebben om op bezoek te komen
Volg dan de weg die je kan zien tussen de bomen
Dan maak ik Plopmelk en -koeken voor je klaar
En ik, ik zal niet slapen, ja, echt waar, geloof me maar
Dan gaan we feesten. Dat wordt buitengewoon
Want Plop draait aan de slinger van de slingergrammofoon
Klusserdeklusserdeklusserdeklusserdeklus
Lui is in slaap gevallen
Ik hoor het, ja
Hè, hè, zeg, Lui, woe-oe, wakker worden
Hè, ho, hè, hallo, oh, hij is niet wakker te krijgen
Ja, zeg, laat hem maar slapen. Het liedje is toch gedaan
Ik ben Kabouter Plop en samen met mijn vrienden
Kun je me altijd in mijn paddestoeltje vinden
Mijn naam is Kwebbel : ik praat en praat en praat
En ik ben Lui : ik slaap van 's morgensvroeg tot 's avondslaat
Ik hier ben Klus. Ik knutsel toch zo graag
Ik knutsel vlug en als je wil dan knutsel ik ook traag
Hè, Lui, meefluiten
Fluiten Ik word daar zo moe van, van fluiten
Dat is nu niet belangrijk, Luitje, fluit maar
Toe, Lui, fluit dan
Kom nu, jongen
Ja, goed dan
Ik hou van Plopkoeken. Ik bak er alle dagen
Wie er van proeven wil, die moet er maar naar vragen
Ik hou van dansen en ook veel van muziek
En ik neem graag mijn vrienden beet. Dan lach ik mij een kriek
Onder mijn muts daar is het lekker droog
Maar als ik schrik dan vliegen die twee dingen naar omhoog
Kwebbeldekwebbeldekwebbel
Ik wil niet meer fluiten want ik zal het u zeggen, hè
Fluit jij dan niet mee, Kwebbel
Je moet fluiten net als alle andere kabouters
Hè, zeg, heb ik niet mooi gefloten
Maar ja, dat is normaal, hè
Oh ja, ik ben, als het ware, de beste fluiter van heel het kabouterdorp
Beste fluiter, beste fluiter
Jij bent helemaal niet de beste fluiter
Hou nu toch eens op, jullie. Ik moet nu beginnen zingen
Als jullie zin hebben om op bezoek te komen
Volg dan de weg die je kan zien tussen de bomen
Dan maak ik Plopmelk en -koeken voor je klaar
En ik, ik zal niet slapen, ja, echt waar, geloof me maar
Dan gaan we feesten. Dat wordt buitengewoon
Want Plop draait aan de slinger van de slingergrammofoon
Klusserdeklusserdeklusserdeklusserdeklus
Lui is in slaap gevallen
Ik hoor het, ja
Hè, hè, zeg, Lui, woe-oe, wakker worden
Hè, ho, hè, hallo, oh, hij is niet wakker te krijgen
Ja, zeg, laat hem maar slapen. Het liedje is toch gedaan