refren':
Pietje, dat kan je niet maken
Pietje, dat kan je niet doen
Die onzin moet je staken
Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, hou je fatsoen
Kleine Pietje heeft 't moeilijk
Want hij was als kind al klein
En vooral als je dan groot wordt
Is 't naar om klein te zijn
Toen 'ie trouwde met een vrouw die
Stukken groter was dan hij
Zei men: "Hoe moet jij die zoenen Piet
Je kunt er niet eens bij"
refren'
Als 'ie 's avonds van z'n werk komt
Dan is kleine Pietje moe
En dan pakt 'ie graag een biertje
Maar dat staat z'n vrouw niet toe
Want die zegt: "Dat wordt te duur, Piet
Jij smijt veel te veel met poen"
En dan klinkt 't door de kamer: "Man
Dat kan je toch niet doen"
Nee
refren'
Eens stond Pietje wat te praten
Met z'n buurvrouw in de straat
Die was mooi en heette Haya
Och, daarin steekt toch geen kwaad
Maar toen Pietje daarna thuis kwam
Zei z'n vrouw geen goeiendag
Maar ze riep: "Jij stond te flirten, schoft
Dacht jij dat ik niks zag"
Pietje, dat kan je niet maken
(Pietje, dat kan je nou echt niet maken)
Pietje, dat kan je niet doen
(Pietje, dat kan je toch niet doen?)
Die onzin moet je staken
(Met die onzin moet je helemaal ophouwen, Piet)
Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, hou je fatsoen
(Piet, hou je fatsoen)
Pietje, dat kan je niet maken
Pietje, dat kan je niet doen
Die onzin moet je staken
Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, hou je fatsoen
(Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Piet)
Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, hou je fatsoen
(Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Piet)
Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, hou je fatsoen
(Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Piet)
Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, hou je fatsoen
(Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Piet)
Pietje, dat kan je niet maken
Pietje, dat kan je niet doen
Die onzin moet je staken
Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, hou je fatsoen
Kleine Pietje heeft 't moeilijk
Want hij was als kind al klein
En vooral als je dan groot wordt
Is 't naar om klein te zijn
Toen 'ie trouwde met een vrouw die
Stukken groter was dan hij
Zei men: "Hoe moet jij die zoenen Piet
Je kunt er niet eens bij"
refren'
Als 'ie 's avonds van z'n werk komt
Dan is kleine Pietje moe
En dan pakt 'ie graag een biertje
Maar dat staat z'n vrouw niet toe
Want die zegt: "Dat wordt te duur, Piet
Jij smijt veel te veel met poen"
En dan klinkt 't door de kamer: "Man
Dat kan je toch niet doen"
Nee
refren'
Eens stond Pietje wat te praten
Met z'n buurvrouw in de straat
Die was mooi en heette Haya
Och, daarin steekt toch geen kwaad
Maar toen Pietje daarna thuis kwam
Zei z'n vrouw geen goeiendag
Maar ze riep: "Jij stond te flirten, schoft
Dacht jij dat ik niks zag"
Pietje, dat kan je niet maken
(Pietje, dat kan je nou echt niet maken)
Pietje, dat kan je niet doen
(Pietje, dat kan je toch niet doen?)
Die onzin moet je staken
(Met die onzin moet je helemaal ophouwen, Piet)
Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, hou je fatsoen
(Piet, hou je fatsoen)
Pietje, dat kan je niet maken
Pietje, dat kan je niet doen
Die onzin moet je staken
Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, hou je fatsoen
(Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Piet)
Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, hou je fatsoen
(Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Piet)
Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, hou je fatsoen
(Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Piet)
Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, hou je fatsoen
(Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Pietje, Piet)