Jans Pommerans Lyrics

In Nieuwerschans daar woont een meid
Een levend spook van magerheid
Een lange dunne rariteit
Een paling van een meid
Als je ze aankeek wist je pas
Wat voor, opzij, of achter was
Ze kon wel door een lampeglas
Een ieder zei: "'t Is kras"
Jans Pommerans uit Nieuwerschans
Oh wat een plank van een meid is dat
Jans Pommerans uit Nieuwerschans
wat een plank van een meid is dat

Ja Jans hat in haar knokkig lijf
meer l*** dan menig ander wijf
ze was een stok, maar lang niet stijf
ze had wel zin voor vijf
oh gut oh gut was ik maar vol
en niet zo'n lange dunne tol
geen man gaat met mij aan de rol
ook ik wil wel eens lol

Jans Pommerans uit Nieuwerschans
Oh wat een plank van een meid is dat
Jans Pommerans uit Nieuwerschans
wat een plank van een meid is dat
Toen kwam een rare kermisklant
die tastte nader met zijn hand
niet daar, das mijn achterkant
en zij werd overmand
ziezo dat was toen voorelkaar
ze dacht vooruit nou groeien maar
ze kreeg zowaar een borstenpaar
en lonkend liep ze daar

Jans Pommerans uit Nieuwerschans
die was sinsdiens heel wat mans
Jans Pommerans uit Nieuwerschans
had alsmaar reuze sjans

Ze bracht het ganze dorp van streek
de dominee vergat zijn preek
de vissen sprongen uit de beek
als Jans maar naar ze keek
ze liep te p***ken als een pauw
ze lag geen nacht meer in de kou
ze kreeg wie ze maar hebben wou
maar ja het eind kwam gauw
ze kreeg een tweeling dat was dat
maar toen ze die gekregen had
was Jans weer mager als een lat
en zong de hele stad
Jans Pommerans uit Nieuwerschans
Oh wat een plank van een meid is dat
Jans Pommerans uit Nieuwerschans
wat een plank van een meid is dat
Jans Pommerans uit Nieuwerschans
Oh wat een plank van een meid is dat
Jans Pommerans uit Nieuwerschans
wat een plank
wat een plank
wat een plank van een meid is dat