Ze was mooi, eey 't was in '61.
Op 't kerkplein de lantaarns gingen aan.
En 't standbeeld van de lieve heer keek zwijgend op ons neer.
We moesten allebei naar huis maar bleven staan.
En toen ik vroeg heb jij je huiswerk, voor morgen al gemaakt. Zei ze proef eens hoe mijn lippenstift,
naar de Coca Cola smaakt.
'k Ben daarna nog vaak verliefd geweest
maar proefde toch nooit meer,
de smaak van Coca Cola van die allereerste keer.
De zee was mooi 't was in '68.
Op een duintop bij Den Haag en achter ons de stad.
En de sterren van de grote beer keken juichend op ons neer.
We waren alle vier geslaagd en ladderzat.
En we dronken op de sterren, en op de zee en op de maan.
Ach we wilden daar voor eeuwig met z'n vieren blijven staan.
'k Heb daarna wat afgezopen maar proefde toch nooit meer,
die geslaagde dronkesmaak van toen, die allereerste keer.
Zo mooi wordt 't nooit meer, als die allereerste keer.
Vraag maar aan grote beer, die was erbij die eerste keer,
die allereerste keer.
Eey 't Klonk mooi 't was in '73.
Een bandje en we speelden Suzy Cue.
En de spotlights flitsten uit en aan,
en het mooiste meisje zat vooraan.
En we zongen om het hardst 'I love you'.
En zonder het te weten, speelden we spontaan,
de sterren van de hemel, want de zon was opgegaan.
eey 'k Heb daarna wat opgetreden, maar speelde toch nooit meer,
de sterren van de hemel zoals die allereerste keer.
want Zo mooi klinkt 't nooit meer, als die allereerste keer.
Eey vraag maar aan ach hoe heet ze ook alweer.
Ze stond vooraan die eerste keer, die allereerste keer.
Hey ut is mooi geweest in 2000 zoveel.
Een kamer 'k zie mezelf al staan.
Voor een spiegel die verteld dat m'n dagen zijn geteld,
Dat ook binnenkort m'n laatste uur zal slaan.
Hey maar mocht de dood 't vragen, 'k zou voor geen miljoen,
voor geen goud, m'n leven nog een keertje over willen doen.
Want zo mooi wordt 't toch nooit meer, als die allereerste keer.
Eey vraag maar aan ach hoe heet ze ook alweer,
de grote beer, de lieve heer van die allereerste keer.
Eey zo mooi wordt 't nooit meer, Eey want na die allereerste keer,
smaakt 't alleen nog maar naar meer,
maar nooit meer naar die eerste keer, oh de allereerste keer.
Op 't kerkplein de lantaarns gingen aan.
En 't standbeeld van de lieve heer keek zwijgend op ons neer.
We moesten allebei naar huis maar bleven staan.
En toen ik vroeg heb jij je huiswerk, voor morgen al gemaakt. Zei ze proef eens hoe mijn lippenstift,
naar de Coca Cola smaakt.
'k Ben daarna nog vaak verliefd geweest
maar proefde toch nooit meer,
de smaak van Coca Cola van die allereerste keer.
De zee was mooi 't was in '68.
Op een duintop bij Den Haag en achter ons de stad.
En de sterren van de grote beer keken juichend op ons neer.
We waren alle vier geslaagd en ladderzat.
En we dronken op de sterren, en op de zee en op de maan.
Ach we wilden daar voor eeuwig met z'n vieren blijven staan.
'k Heb daarna wat afgezopen maar proefde toch nooit meer,
die geslaagde dronkesmaak van toen, die allereerste keer.
Zo mooi wordt 't nooit meer, als die allereerste keer.
Vraag maar aan grote beer, die was erbij die eerste keer,
die allereerste keer.
Eey 't Klonk mooi 't was in '73.
Een bandje en we speelden Suzy Cue.
En de spotlights flitsten uit en aan,
en het mooiste meisje zat vooraan.
En we zongen om het hardst 'I love you'.
En zonder het te weten, speelden we spontaan,
de sterren van de hemel, want de zon was opgegaan.
eey 'k Heb daarna wat opgetreden, maar speelde toch nooit meer,
de sterren van de hemel zoals die allereerste keer.
want Zo mooi klinkt 't nooit meer, als die allereerste keer.
Eey vraag maar aan ach hoe heet ze ook alweer.
Ze stond vooraan die eerste keer, die allereerste keer.
Hey ut is mooi geweest in 2000 zoveel.
Een kamer 'k zie mezelf al staan.
Voor een spiegel die verteld dat m'n dagen zijn geteld,
Dat ook binnenkort m'n laatste uur zal slaan.
Hey maar mocht de dood 't vragen, 'k zou voor geen miljoen,
voor geen goud, m'n leven nog een keertje over willen doen.
Want zo mooi wordt 't toch nooit meer, als die allereerste keer.
Eey vraag maar aan ach hoe heet ze ook alweer,
de grote beer, de lieve heer van die allereerste keer.
Eey zo mooi wordt 't nooit meer, Eey want na die allereerste keer,
smaakt 't alleen nog maar naar meer,
maar nooit meer naar die eerste keer, oh de allereerste keer.