Eens in de maand komt Dikkie logeren
Dan slofen oma en opa zich uit
Ze zetten zijn trein klaar, zijn blokken, zijn beren
Kopen droppies en spekkies en koekies en fruit
Zijn moeder, die brengt hem en zegt: zal je lief zijn
En geeft, als ze weggaat, Dikkie een zoen
Maar over haar schouder kijkt Dikkie naar opa
Met een blik in zijn ogen van: wat gaan we doen
Eerst naar de tuin daar bakt hij dan taartjes
Voor oma en opa en twee voor hemzelf
Dan stempelt hij in de voorkamer kaartjes
Dikkie, de chauffeur van lijn 11
Dan gaat het Memory spelen beginnen
Fout, da's een appel, waar lag nou die peer
Ze willen Dikkie niet steeds laten winnen
Maar toch presteert hij het telkens weer
Soms vragen ze Dikkie: wat wil je worden
Dan zegt ie: bakker, brandweer, piloot
Soms zegt-ie dat hij een opa wil worden
Dan lachen opa en oma zich dood
Dan volgt de wedstrijd poffertjes eten
Dikkie kan er wel zeventien op
Na Sesamstraat wordt opa bestegen
En brengt ie Dikkie naar bed in galop
Voor Dikkie gaat slapen zingt oma een liedje
Van een karretje dat langs de zandweg reed
Dan moet ze vertellen van Hans en van Grietje
En, O wee, als ze ergens een kruimel vergeet
En als ie slaapt, sluipt oma de trap af
Beneden heeft opa al koffie gezet
Dan ploffen ze neer, dan zijn ze bekaf
En om acht uur wordt het journaal aangezet
Ze kijken naar rampen, verkeersongelukken
En naar een, in Artis geboren, giraf
Ze zien een vredesmissie mislukken
En ergens legt iemand een staatsbezoek af
Vervolgens zegt een geleerde te menen
Dat de wetenschap onze toekomst bedreigt
Dat iemand met wat zwakkere genen
In het jaar 2000 geen werk meer krijgt
En 's nachts ligt oma van Dikkie te dromen
Dat hij alsmaar steeds hoger trappen oploopt
Dat hij zijn geld moet verdienen als bakker
Maar dat geen mens een taart van hem koopt
Niemand durft zelfs van zijn taarten te eten
Iedereen mijdt hem, iedereen vlucht
Steeds worden deuren voor zijn neus dichtgesmeten
Omdat Dikkie genetisch niet deugt
Dikkie schreeuwt: help me toch, help me toch Oma
Dan schrikt ze wakker van een kletsnatte zoen
En daar staat Dikkie in zijn pyama
Met een blik in zijn ogen van, wat gaan we doen
Wat gaan we doen?
Wat gaan we doen?
Wat gaan we doen?
Dan slofen oma en opa zich uit
Ze zetten zijn trein klaar, zijn blokken, zijn beren
Kopen droppies en spekkies en koekies en fruit
Zijn moeder, die brengt hem en zegt: zal je lief zijn
En geeft, als ze weggaat, Dikkie een zoen
Maar over haar schouder kijkt Dikkie naar opa
Met een blik in zijn ogen van: wat gaan we doen
Eerst naar de tuin daar bakt hij dan taartjes
Voor oma en opa en twee voor hemzelf
Dan stempelt hij in de voorkamer kaartjes
Dikkie, de chauffeur van lijn 11
Dan gaat het Memory spelen beginnen
Fout, da's een appel, waar lag nou die peer
Ze willen Dikkie niet steeds laten winnen
Maar toch presteert hij het telkens weer
Soms vragen ze Dikkie: wat wil je worden
Dan zegt ie: bakker, brandweer, piloot
Soms zegt-ie dat hij een opa wil worden
Dan lachen opa en oma zich dood
Dan volgt de wedstrijd poffertjes eten
Dikkie kan er wel zeventien op
Na Sesamstraat wordt opa bestegen
En brengt ie Dikkie naar bed in galop
Voor Dikkie gaat slapen zingt oma een liedje
Van een karretje dat langs de zandweg reed
Dan moet ze vertellen van Hans en van Grietje
En, O wee, als ze ergens een kruimel vergeet
En als ie slaapt, sluipt oma de trap af
Beneden heeft opa al koffie gezet
Dan ploffen ze neer, dan zijn ze bekaf
En om acht uur wordt het journaal aangezet
Ze kijken naar rampen, verkeersongelukken
En naar een, in Artis geboren, giraf
Ze zien een vredesmissie mislukken
En ergens legt iemand een staatsbezoek af
Vervolgens zegt een geleerde te menen
Dat de wetenschap onze toekomst bedreigt
Dat iemand met wat zwakkere genen
In het jaar 2000 geen werk meer krijgt
En 's nachts ligt oma van Dikkie te dromen
Dat hij alsmaar steeds hoger trappen oploopt
Dat hij zijn geld moet verdienen als bakker
Maar dat geen mens een taart van hem koopt
Niemand durft zelfs van zijn taarten te eten
Iedereen mijdt hem, iedereen vlucht
Steeds worden deuren voor zijn neus dichtgesmeten
Omdat Dikkie genetisch niet deugt
Dikkie schreeuwt: help me toch, help me toch Oma
Dan schrikt ze wakker van een kletsnatte zoen
En daar staat Dikkie in zijn pyama
Met een blik in zijn ogen van, wat gaan we doen
Wat gaan we doen?
Wat gaan we doen?
Wat gaan we doen?