Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
We gingen lekker uit dineren
In een heel duur restaurant
De chef kwam gelijk naar mij toe
Ik ben daar vaste klant
Hij vroeg aan mij wat wil je eten
Ik zei dat weet jij wel
Ik hoef geen kaviaar of ganzenlever
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
De chef kwam met een menukaart
Die was voor het dessert
Ik zei wij houden niet van toetjes
Nee, echt niet we don’t care
We willen wel een achterafje
De kok die weet het wel
Hij rende naar de keuken
Voor twee broodjes frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
We gingen lekker uit dineren
In een heel duur restaurant
De chef kwam gelijk naar mij toe
Ik ben daar vaste klant
Hij vroeg aan mij wat wil je eten
Ik zei dat weet jij wel
Ik hoef geen kaviaar of ganzenlever
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
De chef kwam met een menukaart
Die was voor het dessert
Ik zei wij houden niet van toetjes
Nee, echt niet we don’t care
We willen wel een achterafje
De kok die weet het wel
Hij rende naar de keuken
Voor twee broodjes frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Oh, ik hou van frikandellen
Dus ik ga der een bestellen
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel
Ik wil een broodje frikandel