In het vrouwencafé zit je prima als vrouw
want het bier is er best
en de rook is er blauw
In het vrouwencafé wordt gewoond aan de tap
en geen woord over kroten of havermoutpap
In het vrouwencafé wordt gebrast en gelald
worden moppen getapt, worden vuisten gebald
al zit er ook altijd een dwarsige meid
die demonstratief aan een jumpertje breit
In het vrouwencafé danst het volk lijf aan lijf
en er zit voor 't eerst een vrouw aan je wijf
het hart op zijn plaats en al lachende mond
een hand op een tiet en een hand op een kont
In het vrouwencafé voelt geen mens zich bekocht
want daar soppen de dijen in 't hitsige vocht
daar zwabberen de borsten, niet langer bekneld
daar is Anja de god, daar is Anja de del
In het vrouwencafé bij het raam op de grond
daar hurkt de praatgroep van Peike in het rond
daar gaan de verhalen van het grimmige lot
dat vrouwen een prooi maakt van mannengenot
De meiden klaagt iemand die vent is zo lijp
die ligt maar te zaniken of ik hem pijp
nou doe het vanavond zegt Peike kortaf
en bijt dan die smeerlap zijn eikel d'r af
In het vrouwencafé staat een wrakkige plee
daar doet een jong vrouwtje d'r broek naar benee
en leest op de muur met een kreet van plezier:
Ageeth lik mijn reet en D'Ancona was hier
En de rockmuziek klinkt er zo hard, zo keihard
de vriendschap is heet en de haat is er zwart
de lach is er gul en de drank niet te duur
En ik ben de lul en de druiven zijn zuur
In het vrouwencafé
In het vrouwencafé
In het vrouwencafé!
want het bier is er best
en de rook is er blauw
In het vrouwencafé wordt gewoond aan de tap
en geen woord over kroten of havermoutpap
In het vrouwencafé wordt gebrast en gelald
worden moppen getapt, worden vuisten gebald
al zit er ook altijd een dwarsige meid
die demonstratief aan een jumpertje breit
In het vrouwencafé danst het volk lijf aan lijf
en er zit voor 't eerst een vrouw aan je wijf
het hart op zijn plaats en al lachende mond
een hand op een tiet en een hand op een kont
In het vrouwencafé voelt geen mens zich bekocht
want daar soppen de dijen in 't hitsige vocht
daar zwabberen de borsten, niet langer bekneld
daar is Anja de god, daar is Anja de del
In het vrouwencafé bij het raam op de grond
daar hurkt de praatgroep van Peike in het rond
daar gaan de verhalen van het grimmige lot
dat vrouwen een prooi maakt van mannengenot
De meiden klaagt iemand die vent is zo lijp
die ligt maar te zaniken of ik hem pijp
nou doe het vanavond zegt Peike kortaf
en bijt dan die smeerlap zijn eikel d'r af
In het vrouwencafé staat een wrakkige plee
daar doet een jong vrouwtje d'r broek naar benee
en leest op de muur met een kreet van plezier:
Ageeth lik mijn reet en D'Ancona was hier
En de rockmuziek klinkt er zo hard, zo keihard
de vriendschap is heet en de haat is er zwart
de lach is er gul en de drank niet te duur
En ik ben de lul en de druiven zijn zuur
In het vrouwencafé
In het vrouwencafé
In het vrouwencafé!