Kijk eens naar de vogels in 't bos of in de stad.
Ze zaaien niet, ze maaien niet.
Ze vinden altijd wat.
Hun Vader zorgt voor hen. Hun Vader zorgt voor hen.
Hij houdt ze in Zijn hand.
Hij houdt ze in Zijn vaderhand.
Kijk eens naar de bloemen, zo prachtig stuk voor stuk.
Ze spinnen niet, ze weven niet.
Ze maken zich niet druk.
Hun Vader zorgt voor hen. Hun Vader zorgt voor hen.
Hij houdt ze in Zijn hand.
Hij houdt ze in Zijn vaderhand.
Kijk eens in de spiegel. Jij bent nog veel meer waard.
Dan vogeltjes en bloemetjes.
't Is God die jou bewaart.
Je Vader zorgt voor jou. Je Vader zorgt voor jou.
Hij houdt je in Zijn hand.
Hij houdt je in Zijn vaderhand.
Ze zaaien niet, ze maaien niet.
Ze vinden altijd wat.
Hun Vader zorgt voor hen. Hun Vader zorgt voor hen.
Hij houdt ze in Zijn hand.
Hij houdt ze in Zijn vaderhand.
Kijk eens naar de bloemen, zo prachtig stuk voor stuk.
Ze spinnen niet, ze weven niet.
Ze maken zich niet druk.
Hun Vader zorgt voor hen. Hun Vader zorgt voor hen.
Hij houdt ze in Zijn hand.
Hij houdt ze in Zijn vaderhand.
Kijk eens in de spiegel. Jij bent nog veel meer waard.
Dan vogeltjes en bloemetjes.
't Is God die jou bewaart.
Je Vader zorgt voor jou. Je Vader zorgt voor jou.
Hij houdt je in Zijn hand.
Hij houdt je in Zijn vaderhand.