Verleden week bezocht ik voor de eerste maal mijn bovenbuur
Het had te maken met lekkage, naar ik meen, of met de huur
Er hing een levensecht portretje van een cirkel aan de muur
En hij ontpopte zich als vreemde en ascetische figuur
Die zich in leven hield met brokjes en augurken in het zuur
"Het schikt me slecht, ik moet veel werk verrichten", sprak hij overstuur
"Ik heb al jaren een obsessie en die geeft me rust nog duur
Daar ik verslaafd ben aan de cirkelkwadratuur"
"Als men de omtrek van de cirkel", zo begon hij zijn verhaal
"Gaat delen door de doorsnee, uiteraard is die twee keer de straal
Dan komt er een quotient, ja mag ik even stilte in de zaal
Vaak zegt met tweeentwintig zevende maar dat is te globaal
In feite is het twee pi r en dat is lang niet zo banaal
Het blijkt dat pi irrationeel is en daarbij transcenataal
En een computer heeft het uitgerekend, is dat niet geniaal
Tot in de weet ik veel hoeveelste decimaal"
"Ja deze pi, dat staat te lezen in de encyclopedie,
Is eeuwenoud en wetenschappelijk en Grieks en vol magie
Als ik zo pieker over pi spreekt u wellicht van een manie
Maar zijn wij allen niet neuro-, fana-, roman- of mystici
Een ander heeft een kolibri, een relikwie of een fobie
Maar ik verdiep me onophoudelijk en zonder compromis
In dit unieke en verheven wonder der planimetrie
Ik zoek het antwoord op het grote raadsel pi"
Na deze woorden onderbrak hij spastisch hijgend zijn gepraat
En er verscheen een onrustbarend kleurenspel op zijn gelaat
Dus ik begon al rond te kijken naar een zuurstofapparaat
Maar hij bedaarde en hervatte zijn verhandeling kordaat
"Er is een andere formule, die is ook niet van de straat
De oppervlakte van een cirkel immers is pi r kwadraat
En om de waarde van die pi nu eens te zien in vol ornaat
Dat is wat mij als ideaal voor ogen staat"
"Aldus vind ik drie komma een vier een vijf negen twee zes vijf
Etcetera etcetera, ja het heeft heel wat om het lijf
Zodat ik elke morgen na het opstaan eventjes verstijf
Bij de gedachte aan de eindeloosheid van dit tijdverdrijf
Waarna ik mij toch altijd weer verman en in mijn handen wrijf
Ik grijp de rekenlineaal of ook wel eens de rekenschijf
Ik zet me neer en calculeer en schrijf en calculeer en schrijf
En ik zal blijven zoeken tot ik er in blijf"
Het had te maken met lekkage, naar ik meen, of met de huur
Er hing een levensecht portretje van een cirkel aan de muur
En hij ontpopte zich als vreemde en ascetische figuur
Die zich in leven hield met brokjes en augurken in het zuur
"Het schikt me slecht, ik moet veel werk verrichten", sprak hij overstuur
"Ik heb al jaren een obsessie en die geeft me rust nog duur
Daar ik verslaafd ben aan de cirkelkwadratuur"
"Als men de omtrek van de cirkel", zo begon hij zijn verhaal
"Gaat delen door de doorsnee, uiteraard is die twee keer de straal
Dan komt er een quotient, ja mag ik even stilte in de zaal
Vaak zegt met tweeentwintig zevende maar dat is te globaal
In feite is het twee pi r en dat is lang niet zo banaal
Het blijkt dat pi irrationeel is en daarbij transcenataal
En een computer heeft het uitgerekend, is dat niet geniaal
Tot in de weet ik veel hoeveelste decimaal"
"Ja deze pi, dat staat te lezen in de encyclopedie,
Is eeuwenoud en wetenschappelijk en Grieks en vol magie
Als ik zo pieker over pi spreekt u wellicht van een manie
Maar zijn wij allen niet neuro-, fana-, roman- of mystici
Een ander heeft een kolibri, een relikwie of een fobie
Maar ik verdiep me onophoudelijk en zonder compromis
In dit unieke en verheven wonder der planimetrie
Ik zoek het antwoord op het grote raadsel pi"
Na deze woorden onderbrak hij spastisch hijgend zijn gepraat
En er verscheen een onrustbarend kleurenspel op zijn gelaat
Dus ik begon al rond te kijken naar een zuurstofapparaat
Maar hij bedaarde en hervatte zijn verhandeling kordaat
"Er is een andere formule, die is ook niet van de straat
De oppervlakte van een cirkel immers is pi r kwadraat
En om de waarde van die pi nu eens te zien in vol ornaat
Dat is wat mij als ideaal voor ogen staat"
"Aldus vind ik drie komma een vier een vijf negen twee zes vijf
Etcetera etcetera, ja het heeft heel wat om het lijf
Zodat ik elke morgen na het opstaan eventjes verstijf
Bij de gedachte aan de eindeloosheid van dit tijdverdrijf
Waarna ik mij toch altijd weer verman en in mijn handen wrijf
Ik grijp de rekenlineaal of ook wel eens de rekenschijf
Ik zet me neer en calculeer en schrijf en calculeer en schrijf
En ik zal blijven zoeken tot ik er in blijf"