Zeventien maanden schreeuw ik al,
Roep ik je thuis en val
De beul te voet om jou, mijn zoon,
Mijn afgrijzen. Voorgoed
Is alles in de war en woon
Ik waar je weten moet
Wat niemand weten kan:
Wie er een beest is, wie een man
en: valt de bijl niet al?
Slechts s*****oemen, er klinkt alleen
Een wierookvan, sporen gaan heen
Ergens het nergens in.
En dreigend kijkt een grote ster
Mij recht in het gezicht: niet ver
Van hier slaat de rampspoed in.
Roep ik je thuis en val
De beul te voet om jou, mijn zoon,
Mijn afgrijzen. Voorgoed
Is alles in de war en woon
Ik waar je weten moet
Wat niemand weten kan:
Wie er een beest is, wie een man
en: valt de bijl niet al?
Slechts s*****oemen, er klinkt alleen
Een wierookvan, sporen gaan heen
Ergens het nergens in.
En dreigend kijkt een grote ster
Mij recht in het gezicht: niet ver
Van hier slaat de rampspoed in.