Wat is toch die liefde? Wat heeft hij gedaan?
Me van mijn wortels geslagen als een orkaan
Ik was een jongen die er altijd van droomde
Toen zag ik de wereld en het hoefde niet meer
Totdat ik jou in me door voelde dringen
Toen verscheen die jongen weer
En het was jagen en janken, leven en lijden
Stompen en strelen, stralen en strijden
Op de wolk van het asfalt naar het zuiden glijden
Met die tintel van we gaan er weer heen
Is het wel liefde? Is het wel goed?
Of het verschopte leven dat niet weet wat het moet?
We gingen de trap op naar boven
Naar elkaar en de oude dromen op zoek
Maar waar de liefde klopt aan de poort van genade
Staat de duivel om de hoek
Het was willen en wagen, raken en misslaan
Buigen en barsten, bang zijn en doorslaan
Na de val in de tunnel tierend weer opstaan
En doorgaan met doorgaan, ga door!
Je wilt verbondenheid voelen
Nog even voordat je verzakt en verdort
Maar hoe ver kun je gaan met je schreeuwend verlangen
Voordat je krankzinnig wordt?
O, we zullen vogels zien zweven door diepe valleien
Zilveren schepen door de wolken zien rijden
God op één been door de snackbar zien glijden
Met een klont sneeuw in zijn neus
We zullen verliezen, winnen, woest blijven kijken
De proleten, de naaiers, de kruipers bestrijden
En altijd weer opnieuw voor de schoonheid bezwijken
Met ogen die druipen van drek
We zullen oud zijn en mager en weinig meer eten
Alleen van heel vroeger een paar dingen nog weten
Van de passie het plezier en de pijn zijn vergeten
En wachten tot hij eindelijk komt
Maar we zullen zon zien en sterren en brandende zeeën
Hoog gaan en hijgen en weer naar beneden
De berg laten dansen zoals de sjamanen dat deden
En jodelen tot het eind van de nacht
Ja, we zullen de gloeiende stronk niet laten doven
Elkaar kastelen van lucht beloven,
Er geschramd en gedeukt in blijven geloven
En zo gaan we tot het einde toe door, tot het einde toe door
Tot het einde toe door, tot het einde toe door
Me van mijn wortels geslagen als een orkaan
Ik was een jongen die er altijd van droomde
Toen zag ik de wereld en het hoefde niet meer
Totdat ik jou in me door voelde dringen
Toen verscheen die jongen weer
En het was jagen en janken, leven en lijden
Stompen en strelen, stralen en strijden
Op de wolk van het asfalt naar het zuiden glijden
Met die tintel van we gaan er weer heen
Is het wel liefde? Is het wel goed?
Of het verschopte leven dat niet weet wat het moet?
We gingen de trap op naar boven
Naar elkaar en de oude dromen op zoek
Maar waar de liefde klopt aan de poort van genade
Staat de duivel om de hoek
Het was willen en wagen, raken en misslaan
Buigen en barsten, bang zijn en doorslaan
Na de val in de tunnel tierend weer opstaan
En doorgaan met doorgaan, ga door!
Je wilt verbondenheid voelen
Nog even voordat je verzakt en verdort
Maar hoe ver kun je gaan met je schreeuwend verlangen
Voordat je krankzinnig wordt?
O, we zullen vogels zien zweven door diepe valleien
Zilveren schepen door de wolken zien rijden
God op één been door de snackbar zien glijden
Met een klont sneeuw in zijn neus
We zullen verliezen, winnen, woest blijven kijken
De proleten, de naaiers, de kruipers bestrijden
En altijd weer opnieuw voor de schoonheid bezwijken
Met ogen die druipen van drek
We zullen oud zijn en mager en weinig meer eten
Alleen van heel vroeger een paar dingen nog weten
Van de passie het plezier en de pijn zijn vergeten
En wachten tot hij eindelijk komt
Maar we zullen zon zien en sterren en brandende zeeën
Hoog gaan en hijgen en weer naar beneden
De berg laten dansen zoals de sjamanen dat deden
En jodelen tot het eind van de nacht
Ja, we zullen de gloeiende stronk niet laten doven
Elkaar kastelen van lucht beloven,
Er geschramd en gedeukt in blijven geloven
En zo gaan we tot het einde toe door, tot het einde toe door
Tot het einde toe door, tot het einde toe door