Ik ben mijn dronken god verloren,
Mijn groene engel kwijt.
Het is weer staan en kijken, oneindigheid.
Het zijn weer blinde muren, magere honden in de zon.
Oehoe, oehoe, oehoe, hoe, hoe, hoe, hoe.
Ik zoek de oude, stille wegen,
Waar de donkere huizen staan.
Misschien dat daar mijn god nog ademt
Achter de schimmen aan.
Die blinde roes van drank en liefde,
Vergooide liefde, leugens in de nacht.
Oehoe, oehoe, oehoe, hoe, hoe, hoe.
Lieve vrouw van blauwe bloemen,
Geur het door me heen.
Mijn hoofd is hol, ik s*****r zonder doel.
Niemand hoeft me hoop te geven,
De belofte niet van grootser leven,
Alleen dat ene maar voor even,
Geef dat ik weer voel.
Ben ik soms ergens f*** gelopen
Dat het zo leeg en kaal is hier?
Je weet niet altijd waar je heen gaat
In het spoor van wind en dier.
Je kunt niet terug, alleen maar verder,
Verder door het vegen van de lucht.
Oehoe, oehoe, oehoe, hoe, hoe, hoe.
Op het kruispunt in de vlakte,
Waar die bouwval staat,
Daar zal ik in de schaduw wachten
Tot de zon straks ondergaat.
Bij het zoemen van de vliegen,
Het bloeien van de distels in het puin.
Oehoe, oehoe, oehoe, hoe, hoe, hoe.
Lieve vrouw van blauwe bloemen,
Geur het door me heen.
Mijn hoofd is hol, ik s*****r zonder doel.
Niemand hoeft me hoop te geven,
De belofte niet van grootser leven,
Alleen dat ene maar voor even,
Geef dat ik weer voel.
Mijn groene engel kwijt.
Het is weer staan en kijken, oneindigheid.
Het zijn weer blinde muren, magere honden in de zon.
Oehoe, oehoe, oehoe, hoe, hoe, hoe, hoe.
Ik zoek de oude, stille wegen,
Waar de donkere huizen staan.
Misschien dat daar mijn god nog ademt
Achter de schimmen aan.
Die blinde roes van drank en liefde,
Vergooide liefde, leugens in de nacht.
Oehoe, oehoe, oehoe, hoe, hoe, hoe.
Lieve vrouw van blauwe bloemen,
Geur het door me heen.
Mijn hoofd is hol, ik s*****r zonder doel.
Niemand hoeft me hoop te geven,
De belofte niet van grootser leven,
Alleen dat ene maar voor even,
Geef dat ik weer voel.
Ben ik soms ergens f*** gelopen
Dat het zo leeg en kaal is hier?
Je weet niet altijd waar je heen gaat
In het spoor van wind en dier.
Je kunt niet terug, alleen maar verder,
Verder door het vegen van de lucht.
Oehoe, oehoe, oehoe, hoe, hoe, hoe.
Op het kruispunt in de vlakte,
Waar die bouwval staat,
Daar zal ik in de schaduw wachten
Tot de zon straks ondergaat.
Bij het zoemen van de vliegen,
Het bloeien van de distels in het puin.
Oehoe, oehoe, oehoe, hoe, hoe, hoe.
Lieve vrouw van blauwe bloemen,
Geur het door me heen.
Mijn hoofd is hol, ik s*****r zonder doel.
Niemand hoeft me hoop te geven,
De belofte niet van grootser leven,
Alleen dat ene maar voor even,
Geef dat ik weer voel.