Toen ik op reis ging zei ik: "Nou, dag Amsterdam
Ik vind je aardig maar nou eventjes geen grachten
Geen Y-project, geen Tante Leen, geen broodje ham
Ik hoef daarginds perse nooit op lijn 1 te wachten
En ik hoef lekker niet te lachen om die ene conducteur
Die zo beroemd is om z'n gein en om z'n lollige humeur
Ik hoef voorlopig niet te lezen wat de krant d'r weer van zei
En voor het Holland-festival hoef ik dit jaar niet in de rij
Maar toen het puntje bij het paaltje kwam
Had ik doodgewoon heimwee naar Amsterdam
refren':
Ik heb zo vaak aan Amsterdam gedacht
Ik heb zovaak gedacht: "Hoe zou 't 'r toch zijn
In m'n verbeelding liep ik langs de gracht
En in gedachten zat ik even in de zon op 't Leidseplein
Ik heb zo vaak aan Amsterdam gedacht
Aan de terrasjes, aan de duiven op De Dam
En dacht ik aan de Kalverstraat
Dan kreeg ik 't opeens te kwaad
Ik heb zo vaak gedacht: "Geef mij maar Amsterdam"
En neem nou 'es die mensen die zo h***n bij die sleur
Zoals de melkboer, de slager en de bakker
Je kent ze nauwelijks, ook al staan ze aan je deur
Maar toen ik weg was werd ik 's nachts soms plots'ling wakker
Dan dacht ik: "He, hoe zou het met die juffrouw uit de nachtzaak zijn?"
"Staat er nog steeds datzelfde bloemenvrouwtje op 't Rembrandsplein?"
Ik lag te dromen van m'n tandarts zonder de geringste grief
Ik had de asman en de wasman en de gasman innig lief
Geen halve maand nadat ik afscheid nam
Had ik doodgewoon heimwee naar Amsterdam
refren'
Ik vind je aardig maar nou eventjes geen grachten
Geen Y-project, geen Tante Leen, geen broodje ham
Ik hoef daarginds perse nooit op lijn 1 te wachten
En ik hoef lekker niet te lachen om die ene conducteur
Die zo beroemd is om z'n gein en om z'n lollige humeur
Ik hoef voorlopig niet te lezen wat de krant d'r weer van zei
En voor het Holland-festival hoef ik dit jaar niet in de rij
Maar toen het puntje bij het paaltje kwam
Had ik doodgewoon heimwee naar Amsterdam
refren':
Ik heb zo vaak aan Amsterdam gedacht
Ik heb zovaak gedacht: "Hoe zou 't 'r toch zijn
In m'n verbeelding liep ik langs de gracht
En in gedachten zat ik even in de zon op 't Leidseplein
Ik heb zo vaak aan Amsterdam gedacht
Aan de terrasjes, aan de duiven op De Dam
En dacht ik aan de Kalverstraat
Dan kreeg ik 't opeens te kwaad
Ik heb zo vaak gedacht: "Geef mij maar Amsterdam"
En neem nou 'es die mensen die zo h***n bij die sleur
Zoals de melkboer, de slager en de bakker
Je kent ze nauwelijks, ook al staan ze aan je deur
Maar toen ik weg was werd ik 's nachts soms plots'ling wakker
Dan dacht ik: "He, hoe zou het met die juffrouw uit de nachtzaak zijn?"
"Staat er nog steeds datzelfde bloemenvrouwtje op 't Rembrandsplein?"
Ik lag te dromen van m'n tandarts zonder de geringste grief
Ik had de asman en de wasman en de gasman innig lief
Geen halve maand nadat ik afscheid nam
Had ik doodgewoon heimwee naar Amsterdam
refren'