mijn heer doe mij geen pijn - ik kan niet meer -
en koel uw woede met uw medelijden
want ik ga hier kapot. mijn god, ik ben gebroken:
mijn leven ligt in puin. hoe lang nog, heer
mijn heer, kom toch terug, want ik ga dood
en u bent goed. helpt u mij overleven
de doden zingen niet. en wie zal aan u denken
als hij gestorven en bedraven is?
ik zucht, totdat ik moe wordt van mijzelf
en lig in bed mijn kussen nat te huilen
mijn ogen doen pijn; ik blijf er maar in wrijven
wat zijn er slechte mensen om mij heen
laat mij, ellendelingen, nu met rust
want god zal komen als hij mij hoort huilen
en dan komt alles goed. dan gaan mijn tegenstanders
geschrokken en verbaasd bij mij vandaag.
en koel uw woede met uw medelijden
want ik ga hier kapot. mijn god, ik ben gebroken:
mijn leven ligt in puin. hoe lang nog, heer
mijn heer, kom toch terug, want ik ga dood
en u bent goed. helpt u mij overleven
de doden zingen niet. en wie zal aan u denken
als hij gestorven en bedraven is?
ik zucht, totdat ik moe wordt van mijzelf
en lig in bed mijn kussen nat te huilen
mijn ogen doen pijn; ik blijf er maar in wrijven
wat zijn er slechte mensen om mij heen
laat mij, ellendelingen, nu met rust
want god zal komen als hij mij hoort huilen
en dan komt alles goed. dan gaan mijn tegenstanders
geschrokken en verbaasd bij mij vandaag.