Heer, verberg niet uw gelaat nu 'k vermoeid ben en verzwakt;
'k hunker naar uw dageraad zoals 't land naar regen snakt.
Kom, mijn Meester, kom met spoed, 'k leef niet als 'k U niet ontmoet.
Troost'loos is de morgenstond als uw levend licht niet straalt;
de ochtend die uw glans niet vond, heeft als nieuwe dag gefaald;
maar de kille nacht verdwijnt als uw zon van liefde schijnt.
Heer, bezoek mijn ziel dan nu in de nacht van mijn tekort;
plaats mij zó in 't licht van U dat 'k de weerschijn daarvan word;
nooit ben 'k zwak meer of vermoeid als die gloed tot glorie groeit.
'k hunker naar uw dageraad zoals 't land naar regen snakt.
Kom, mijn Meester, kom met spoed, 'k leef niet als 'k U niet ontmoet.
Troost'loos is de morgenstond als uw levend licht niet straalt;
de ochtend die uw glans niet vond, heeft als nieuwe dag gefaald;
maar de kille nacht verdwijnt als uw zon van liefde schijnt.
Heer, bezoek mijn ziel dan nu in de nacht van mijn tekort;
plaats mij zó in 't licht van U dat 'k de weerschijn daarvan word;
nooit ben 'k zwak meer of vermoeid als die gloed tot glorie groeit.