al de droeve winterdagen zijn vergeten en voorbij
en 't wordt tijd dat we gaan denken aan kongee
als het zonneke gaat schijnen gaan we met de auto rijden,
goed ver weg van al de rommel in de stee
alleman wil al eens vluchten uit de sleur,
we gaan er voor een week of drie van door
en we trekken naar den buiten, daar staan bomen, da' s gezond,
goed ver weg van al de rommel in de stee
we vertrekken in de vroegte terwijl heel de straat nog slaapt
en het zonneke komt piepen door de ruit
't was gepland om half acht, maar om kwartje van de zessen
zijn w' al stillekens het hoekske omgedraaid
heel het jaar hebben we gewroet met d' andren mee
zo gaan we nog wat hebben aan ons pree
en we trekken naar den buiten, daar staan bomen, da' s gezond,
goed ver weg van al de rommel in de stee
op de grote baan gekomen liggen alle wegen open
en we voelen ons getweetkes heel tevree
van met Pasen is 't geleden dat we naar den buiten reden
met ons bokes en een termoske met thee
en al gaat het met ons kar maar stillekensaan,
zo rijden we geen kiekens van de baan
want we trekken naar den buiten, daar staan bomen, da' s gezond,
goed ver weg van al de rommel in de stee
in het bos legt mijn lief vrouwke een groot tafellaken open
terwijl ik ga zien of ik wat eten vind
want een Antwerpse toerist, laat ons 't zeggen gelijk 't is
kan niet leven zonder frieten met een pint
pik-nikken in het bos dat is gezond,
en we smijten geen papierkes op de grond
want we zijn hier op den buiten, proper mensen van de stad,
waar dat alles naar het zweet en 't werken stinkt
als den avond is gevallen zijn de koeien in de stallen
en de boerkens zitten thuis voor den TV
plooien wij ons tentje open en we kruipen dicht bijeen
en genieten van de avondlijke vree
d' er zijn vliegen, muggen, wespen en zo meer,
maar ze laten ons gerust voor ene keer
want wij zijn hier op den buiten, hier is 't 's avonds zo gezond,
goed ver weg van al de rommel in de stee
en na drie sublieme weken in dat vreedzaam boeregat
qaan ons gedachten terug naar Meir en Keyserlei
d' er is niks zo goed als 't Scheld en de Melkmarkt en de Groenplaats,
waar ge uren kunt staan wachten op tram drie
al het koren is verdwenen van het veld
en we zitten al twee dagen zonder geld
dus we nemen het besluit van ons schupken af te kuisen,
en ons vogelvrije dagen zijn geteld
als we terug zijn in de stad is er echt nog niks veranderd,
en de mensen doen nog altijd even druk
al ons vrienden moeten h***n hoe we op de buiten woonden
met ons tentje voor drie weken aan een stuk
och, het was een formidabele kongee,
maar ons vrienden zeggen: volgend jaar dan gaan wij mee
want als het zonneke weer gaat schijnen gaan we met den auto rijden,
goed ver weg van al de rommel in de stee
en 't wordt tijd dat we gaan denken aan kongee
als het zonneke gaat schijnen gaan we met de auto rijden,
goed ver weg van al de rommel in de stee
alleman wil al eens vluchten uit de sleur,
we gaan er voor een week of drie van door
en we trekken naar den buiten, daar staan bomen, da' s gezond,
goed ver weg van al de rommel in de stee
we vertrekken in de vroegte terwijl heel de straat nog slaapt
en het zonneke komt piepen door de ruit
't was gepland om half acht, maar om kwartje van de zessen
zijn w' al stillekens het hoekske omgedraaid
heel het jaar hebben we gewroet met d' andren mee
zo gaan we nog wat hebben aan ons pree
en we trekken naar den buiten, daar staan bomen, da' s gezond,
goed ver weg van al de rommel in de stee
op de grote baan gekomen liggen alle wegen open
en we voelen ons getweetkes heel tevree
van met Pasen is 't geleden dat we naar den buiten reden
met ons bokes en een termoske met thee
en al gaat het met ons kar maar stillekensaan,
zo rijden we geen kiekens van de baan
want we trekken naar den buiten, daar staan bomen, da' s gezond,
goed ver weg van al de rommel in de stee
in het bos legt mijn lief vrouwke een groot tafellaken open
terwijl ik ga zien of ik wat eten vind
want een Antwerpse toerist, laat ons 't zeggen gelijk 't is
kan niet leven zonder frieten met een pint
pik-nikken in het bos dat is gezond,
en we smijten geen papierkes op de grond
want we zijn hier op den buiten, proper mensen van de stad,
waar dat alles naar het zweet en 't werken stinkt
als den avond is gevallen zijn de koeien in de stallen
en de boerkens zitten thuis voor den TV
plooien wij ons tentje open en we kruipen dicht bijeen
en genieten van de avondlijke vree
d' er zijn vliegen, muggen, wespen en zo meer,
maar ze laten ons gerust voor ene keer
want wij zijn hier op den buiten, hier is 't 's avonds zo gezond,
goed ver weg van al de rommel in de stee
en na drie sublieme weken in dat vreedzaam boeregat
qaan ons gedachten terug naar Meir en Keyserlei
d' er is niks zo goed als 't Scheld en de Melkmarkt en de Groenplaats,
waar ge uren kunt staan wachten op tram drie
al het koren is verdwenen van het veld
en we zitten al twee dagen zonder geld
dus we nemen het besluit van ons schupken af te kuisen,
en ons vogelvrije dagen zijn geteld
als we terug zijn in de stad is er echt nog niks veranderd,
en de mensen doen nog altijd even druk
al ons vrienden moeten h***n hoe we op de buiten woonden
met ons tentje voor drie weken aan een stuk
och, het was een formidabele kongee,
maar ons vrienden zeggen: volgend jaar dan gaan wij mee
want als het zonneke weer gaat schijnen gaan we met den auto rijden,
goed ver weg van al de rommel in de stee