Brynhilde:
Verwijt mij niet
gij trollenwijf,
dat ik vertoefde
op vikingtocht!
Van ons beiden
de beste ben ik,
waar van ons
de afkomst kent.
De reuzin:
Wat wilt gij
uit 't Walenlan,
weifelziek,
mijn huis bezocht?
Hoe vaak hebt gij,
schenkster van goud,
het bloed van helden
van uw hand gewist?
Brynhilde:
Ik wil u zeggen
hier uit de wagen
Gij, onwijze,
te weten begeert,
hoe 'k heb door
Gjuki's zoon,
mijn liefde verbeurd,
gebroken mijn eed.
Verwijt mij niet
gij trollenwijf,
dat ik vertoefde
op vikingtocht!
Van ons beiden
de beste ben ik,
waar van ons
de afkomst kent.
De reuzin:
Wat wilt gij
uit 't Walenlan,
weifelziek,
mijn huis bezocht?
Hoe vaak hebt gij,
schenkster van goud,
het bloed van helden
van uw hand gewist?
Brynhilde:
Ik wil u zeggen
hier uit de wagen
Gij, onwijze,
te weten begeert,
hoe 'k heb door
Gjuki's zoon,
mijn liefde verbeurd,
gebroken mijn eed.